Ze stond te geeuwen in de keuken. Het was laat geworden de vorige avond, Joris was pas om half een weggegaan. En nu was ze laat, ze moest heel snel wegwezen. Om 8.30 een vergadering, waarom had ze daarin toegestemd? Gehaast maakte ze haar lunch klaar en had drie happen van haar ontbijt binnen voor ze op de klok keek en de beker afsloot en in haar rugzak stopte. Ze stond al voor de deur van haar fietsenhok voor ze doorhad dat ze de accu van haar fiets was vergeten. Zuchtend fietste ze naar haar huis, rende naar binnen, haalde de accu en fietste door. Bij het park moest ze zeker vijf minuten wachten, er was een ongeluk gebeurd, en de politie stond de situatie op te nemen. Ondanks de haast stond ze toch nieuwsgierig te kijken. Ze keek op haar horloge, ze kon het nog halen als ze zich haastte. Ze hoorde haar telefoon piepen en keek. Een appje van Joris, “Lieve Dineke, je leest dit pas als je op je werk bent, want onderweg hoor je die telefoon niet, maar ik wens je een dag met heel veel energie toe. Kus, Joris.” Ze giechelde en appte terug: “Ik sta stil. Kus, Dineke.” De smiley met de zonnebril deed ze er ook bij. Ah, ze mocht doorrijden.
Onderweg
Dineke fietste snel door. Normaal was ze onderweg nog wel bezig met om zich heen te kijken, nu nam ze daar geen tijd voor. Het was druk onderweg en op diverse plekken werd ze opgehouden door het verkeer. Mopperend pakte ze hier en daar een rood licht en dat kwam haar duur te staan. Bij het derde rode licht zag ze de agent niet aan de andere kant van de weg. Zwijgend wees die waar ze aan de kant kon staan. Zuchtend stond ze naast haar fiets. Ja agent, ik weet het, ik moet niet door rood rijden, geef me nou maar een bon, dan kan ik verder. Het volgende licht wachtte ze keurig op groen, want ze was nog in zijn gezichtsveld, maar daarna was ze weer burgerlijk ongehoorzaam. Ze kon het nog halen en dat bleef ze denken tot ze in Voorburg voor de brug stond en niet verder kon. Het ding stond omhoog. Dat was het. Mislukt. Ze keek omhoog naar de punt van de brug en haalde haar telefoon tevoorschijn. Appje 1 ging richting de collega van de vergadering van 8.30 die ze dus om 8.29 appte dat ze onderweg was, maar het helaas niet ging halen, want de brug was dicht of open. Het tweede appje was richting de collega die meestal naast haar zat of hij haar flexbureau voor haar kon reserveren, want ze was onderweg maar het ging wat later worden. Appje 3 was naar Joris, dat ze onderweg was, maar nu toch vette pech had omdat ze opgehouden werd door de open of dichte brug.
Stilstaan
Ze stond naast haar fiets en had haar telefoon weer opgeborgen. Ze genoot van het koude windje en de rust. Vanaf het moment dat ze wakker was geworden, had ze moeten rennen. Dit moment van rust was wat ze nodig had. Het was de laatste tijd alleen maar rennen geweest. Er was een tijd geweest dat ze onderweg haar tijd nam en zich uit liet waaien, maar ergens was ze dat kwijt geraakt. En nu stond ze hier bij de open of dichte brug en liet alles over zich heen komen. Ze hoorde haar telefoon piepen en liet hem gaan. Hoogstwaarschijnlijk de collega van de vergadering. Hij mocht boos worden als ze op kantoor was. Nog een piepje. Joris met een kus, vermoedde ze en lachte. Als ze op haar werk was, zou ze hem appen dat hij maar weer moest komen die avond. Het gesprek van de vorige avond was nog lang niet voorbij.
Onderweg ~ 1) Bijwoord 2) In aantocht 3) Op pad 4) Op weg 5) Reeds vertrokken 6) Reizend 7) Terwijl men ergens naar toe is 8) Terwijl men op weg is 9 Tijdens de verplaatsing 10) Zwanger.
Dineke is natuurlijk dezelfde van het Kerstverhaal en van het verhaal in twintig dagen. Ik kan nog geen afscheid van haar nemen.
Iedere donderdag publiceert @itsMarthaP een woord waar je over mee kunt bloggen, vloggen, ploggen of op een andere manier kunt meedoen. WOT betekent Write on Thursday. Het woord van deze week staat hier.
En ik ben blij dat je nog geen afscheid neemt van Dineke 🙂