Herman Koch – Zomerhuis met zwembad

Marc Schlosser is huisarts. Hij heeft vooral patiënten met een kunstzinnig beroep. Een van hen is Ralph Meier, een beroemd acteur, niet alleen op het toneel, maar ook bij de film. Marc is getrouwd met Caroline, en heeft twee dochters, Lisa van 11 en Julia van 13. Ralph Meier nodigt hen uit bij hem en zijn gezin langs te komen op zijn vakantie-adres, ze hebben een zomerhuis met zwembad gehuurd. Daar speelt het grootste gedeelte van het boek zich af.
Het boek begint met het einde, namelijk het einde van Ralph Meier die aan een ernstige ziekte overlijdt, een einde dat Marc, als zijn huisarts had kunnen voorkomen. Hij begaat een medische fout, maar is het wel een medische fout?
Marc vertelt in niets ontziende eerlijkheid hoe hij tot dit punt in zijn leven is gekomen. En hij vertelt het niet in weinig woorden. Zijn paginalange uitweidingen zijn in eerste instantie niet eenvoudig, maar na de eerste honderd pagina’s kom je erachter dat Koch geen komma te weinig heeft geschreven en dat alle uitweidingen noodzakelijk zijn.
Ralph Meier keek met wel heel veel belangstelling naar Marcs vrouw Caroline. Maar Marc maakte zich aan hetzelfde feit schuldig met Ralphs vrouw Judith als lijdend voorwerp. En er gebeurt inderdaad iets bij dat zomerhuis met zwembad waardoor er geen weg terug meer is, voor niemand. De deuren naar een normale rechtsgang worden dichtgeslagen. Het leven gaat door, met horten en stoten.
Het resultaat is zonder meer de beste roman die ik in jaren heb gelezen.

Herman Koch – Zomerhuis met zwembad (Amsterdam: Anthos, 2011)

Carla de Jong – Outcast

Dit maal een Nederlandse thriller van een schrijfster die ik niet kende, maar met deze roman haar derde thriller heeft afgeleverd. Rechercheur Birgitta Reve speelt in dit boek de hoofdrol, de tweede keer dat ze dat doet. In het eerste boek ‘Serpent’ onderzocht ze de moord op Ragna Ooms, daarbij kreeg ze een relatie met de vader van het slachtoffer, Raymond Ooms. Hiervoor is ze geschorst en ze mag blij zijn dat ze sowieso nog een baan heeft. De titel ‘Outcast’ slaat op haar, ze mag weer terugkomen bij de politie, maar mag archiefwerk doen, ze staat buiten het recherchewerk.
Soapster Stef Jarden wordt vermoord, tijdens zijn ochtendloop wordt hij vier maal overreden. Hij had net een rol gekregen bij de film ‘Golven’ en er zijn voldoende verdachten. Hij behandelde vrouwen als oud vuil, een andere acteur is uit de film gegooid om ruimte te maken voor hem. Zijn oude vriend, de producent van de film, een oude bekende, Raymond Ooms, is ook niet al te dol op hem, dit omdat Stef hem heeft laten vallen. De zaak wordt gecompliceerder als ook cameravrouw Joyce Kalmen wordt vermoord.
Birgitta Reve wordt nu op de zaak gezet, maar het is geen makkelijke zaak, ook niet omdat zij haar verhouding met Raymond Ooms voortzet, hetgeen knap lastig kan worden voor haar, omdat hij een verdachte in de zaak is. Verder worstelt ze met een genonderzoek voor de ziekte van Huntington, waartoe ze eindelijk heeft besloten.
Er zijn niet veel Nederlandse goede thrillers. Dit is er duidelijk één van, het geeft een goed beeld van langdurig, vaak saai recherchewerk, lange verhoren, veel herhalingen die erbij horen. De personages leven in dit boek. Birgitta Reve is een vrouwelijke rechercheur die hard voor zichzelf is. Haar collega’s Tjeerd en Peter zijn beiden rechercheurs met een persoonlijk leven. Opvallend is dat Peter zich tot hetzelfde laat verleiden als Birgitta is overkomen, hij valt namelijk op één van de vrouwelijke betrokkenen, een tv presentatrice.
De relatie met toneel is natuurlijk miniem met een filmacteur, maar het boek geeft ook een redelijk beeld van de filmwereld. Niet alleen acteurs leven op een filmset, maar ook setassistentes, cameramensen, technische mensen, producenten.
De afloop verklap ik niet, ga daarvoor het boek maar lezen, het is het absoluut waard.

Carla de Jong – Outcast (Amsterdam: Arbeiderspers, 2010)

Philip Roth – The Humbling

Simon Axler, een 65-jarige acteur, verliest zijn zelfvertrouwen. Hij is er van overtuigd dat hij niet meer kan spelen, dat elke keer als hij het toneel opgaat, het een totale mislukking zal worden. Zijn vrouw, een voormalig danseres, kan het niet meer aan en vlucht naar Californië. Hij gaat tijdelijk naar een psychiatrische inrichting. Daar ontmoet hij Sybil Van Buren, een jonge vrouw die een zelfmoordpoging heeft gedaan, nadat haar man haar dochter heeft misbruikt. Zelfmoord wordt ook voor hem een obsessie, waarbij hij zich onder andere herinnert welke personages in toneelstukken zelfmoord plegen.
Dan ontmoet hij Pegeen Mike Stapleford, de dochter van oude vrienden van hem. Hij heeft in het begin van zijn carrière met hen samen in een toneelstuk gespeeld. Pegeen is genoemd naar één van de personages in dat stuk.
Zij is lesbisch vanaf haar 23ste. Nu is ze 40, werkt dichtbij aan een universiteit en belt hem op om hem weer te ontmoeten. Hij is 65. Ze beginnen een affaire, zij beëindigt daarvoor haar affaire met de vrouwelijke ‘dean’ van de universiteit. Hij overlaadt haar met cadeaus, kleding en laat haar naar een dure kapper gaan. Ze moet zich verdedigen tegenover haar ouders. En het loopt niet goed af.

De toneelconnectie met deze verlopen acteur is duidelijk. In zijn carrière heeft hij veel rollen gespeeld, onder andere Macbeth van Shakespeare, dat is één van de rollen waardoor hij de overtuiging kreeg dat het spelen niet meer zou lukken. De vele personages die uiteindelijk zelfmoord plegen in een stuk worden genoemd, het zijn ook rollen die hij heeft gespeeld (p. 38-39). Het eindigt met Tsjechov, ‘The Seagull’.
Het is één van de kortste boeken die Philip Roth heeft geschreven, het telt 140 pagina’s. Het is vlot en levendig geschreven, maar zit op de rand van pornografie door de vele seks-scènes in het boek.

Philip Roth heeft onder andere in 1997 de Pulitzer Prize gewonnen voor ‘American Pastoral’. Ook heeft hij de ‘Gold Medal in Fiction’ gewonnen, de grootste prijs die de ‘American Academy of Arts and Letters’ kan uitreiken.

Philip Roth – The Humbling (London: Cape, 2009)

Robert Kaplow – Me & Orson Welles

In het New York van de jaren dertig van de twintigste eeuw raakt Richard toevallig verzeild bij de repetities van ‘Julius Caesar’ van William Shakespeare en krijgt de rol van Lucius toebedeeld. De regisseur en producent van dit stuk? Niemand minder dan de beroemde Orson Welles, zelfs in die tijd, 22 jaar oud, al een beroemdheid met prachtige producties op zijn naam. De jonge Welles weet dat maar al te goed en is onuitstaanbaar en zwelgt in zijn roem.
Voor Richard is het een opwindende week, hij krijgt een rol in een stuk, wordt verliefd en verliest die liefde weer, verandert zijn naam – twee keer en ontmoet een toekomstige superster.
Het is zonder meer een goed te lezen boek dat vooral interessant is door de interpretatie van het beroepsleven van Orson Welles. Hij komt in dit boek over als een vreselijke man die teveel overtuigd is van zijn eigen genialiteit, maar is ook geniaal. Kaplow’s beschrijving van de première avond van ‘Julius Caesar’ is om te smullen, niet alleen vanwege de boeiende schrijfstijl, maar ook door de manier waarop Welles’ fantastische manier van spelen wordt beschreven.
Deze voorstelling van ‘Julius Caesar’ is werkelijk gespeeld in het Mercury Theatre en was inderdaad enorm succesvol.
Het boek is in 2010 verfilmd met Zac Efron in de rol van Richard, hij is vooral bekend door de Disney producties van ‘Highschool Musical’, maar deze jonge acteur is daar allang overheen gegroeid.

Robert Kaplow – Me & Orson Welles (San Francisco: MacAdam/Cage, 2003)

Ngaio Marsh – De laatste scène

Edith Ngaio Marsh was samen met Agatha Christie, Dorothy L. Sayers en Margery Allingham één van de ‘Queens of crime’. De Nieuwzeelandse van geboorte was niet alleen schrijfster, ze schilderde ook en was actrice, hetgeen de toneelachtergrond in diverse van haar detectives verklaart.
‘De laatste scène’ heeft als hoofdpersonen Sir Henri Ancred, een gepensioneerde toneelspeler, Agatha Troy Alleyn, een schilderes en de echtgenote van Roderick Alleyn, inspecteur van Scotland Yard, en de voornaamste speurder uit diverse detectives van Marsh.
Troy, zoals ze meestal wordt genoemd, wordt gevraagd het portret van Sir Henri Ancred te schilderen in zijn belangrijkste rol van Hamlet. De man is gepensioneerd en heeft een complete familie met forse gebruiksaanwijzingen in zijn huis verzameld. Een paar van zijn kinderen acteren ook en niet alleen op het toneel. Sir Henri zelf heeft het toneel nooit uit zijn dagelijks leven verbannen. Hij wil een tweede leven beginnen met de jonge derderangs actrice Sonia Orrincourt. Het verhaal wordt echt ingewikkeld als Sir Henri die al mankerend was, dood wordt gevonden in zijn bed. Het lijkt met zijn gezondheidstoestand een natuurlijke dood, maar natuurlijk is dat niet waar.
Het is een waar genoegen een goede Engelse detective te lezen, Christie was me al wel bekend, Marsh kan absoluut aan haar tippen.
Het is volwaardige detective met alle twists en turns die erbij horen.
Met de toneelspeler Sir Henri en al het toneel dat weg wordt gegeven in het dagelijks leven van deze merkwaardige familie is de link heel duidelijk.

Ngaio Marsh – De laatste scène (The final curtain – 1947) (Den Haag: BZZTôh, 1994)

Eleanor Catton – De repetitie

‘De repetitie’ is het debuut van Eleanor Catton. De leerlingen van een meisjesschool raken volledig in de ban van een affaire tussen een docent en een van hun medeleerlingen, Victoria. Het meisje wordt geschorst en haar vriendinnen worden door de schoolleiding naar de psycholoog gestuurd. Terwijl de school en de ouders de onschuld van de jonge meisjes willen bewaren, zijn de leerlingen verontwaardigd over het feit dat Victoria niets over haar liefde heeft verteld.
De verhalen over de affaire maken het steeds onduidelijker wat er eigenlijk is gebeurd. Studenten van de nabijgelegen toneelschool brengen het incident op de planken en dan gaat het verhaal van de affaire zijn eigen leven leiden.
De personen in dit verhaal spelen rollen. Leerlingen van de meisjesschool worden nagespeeld door studenten van de toneelschool, hetgeen het boek niet duidelijker maakt. het is een uitdaging voor de lezer. Tijds- en verhaallijnen lopen dwars door elkaar.
Voortdurend houden de scholieren zich bezig met de vraag hoe hun gedrag bij de ander overkomt. Bij enkele docenten kunnen de leerlingen hun frustraties kwijt. Zoals bij een saxofoonlerares, die van mening is dat wanhopige pubers de beste muzikanten worden, omdat zij meer passie in hun lichaam hebben.
Het verhaal is altijd belangrijk, maar niet in dit boek, waar de psychologische verwikkelingen tussen de jongeren belangrijker blijken.
Fragmenten die deel lijken uit te maken van de verhaallijn, blijken scènes uit het toneelstuk. Het heeft voor dit blog de beste vorm die je maar kan hebben; het leven lijkt één groot toneelstuk.
Voor jongeren is het een perfecte roman, waar ze veel psychologische inzichten uit kunnen halen.

Eleanor Catton – De repetitie (The rehearsal) (Amsterdam: Anthos, 2009)

Virginia Woolf – Between the acts (London: Hogarth Press, 1990)

Between the Acts is het laatste boek van Virginia Woolf. Het is in 1941 gepubliceerd, kort na haar zelfmoord.
Wat haar zo bijzonder maakte, is dat ze haar romans niet boeiend maakte door er veel actie in te stoppen, maar juist door de lezer erg mee te laten voelen met de hoofpersonen. De karakters en hun motieven zijn erg goed uitgewerkt. Dit noemen we ‘stream-of-consciousness’-schrijven.
Het is een stuk in een stuk met een cynische blik op de Engelse geschiedenis. In een klein Engels dorp wordt net voor het uitbreken van de Tweede Wereldoorlog een “festival play” georganiseerd. Het wordt traditie getrouw door de dorpsbevolking georganiseerd.
Het boek speelt zich af in een huis ergens in Engeland gedurende de dag dat het spel zal worden opgevoerd op het grondgebied van het huis. De eigenaar van het huis is de weduwnaar Bartholemew Oliver, een gepensioneerde legerofficier. Zijn zuster Lucy die ook in het huis woont, is eccentriek, maar niet schadelijk. Zijn zoon Giles woont in de stad, maar diens vrouw Lucy woont in het huis met haar twee kinderen. Ze heeft haar belangstelling voor Giles verloren. Ze voelt zich aangetrokken tot een lokale herenboer Haines, hoewel ze nooit meer dan oogcontact met hem heeft.
Het spel is geschreven door juffrouw La Trobe, een oude vrijster.
Het spel bestaat uit een proloog door een kind. De eerste scène is een Shakespeareaanse scène met romantische dialogen. De tweede scène is een parodie van een ‘restoration comedy’, de derde scène ‘a panorama of Victorian triumph based on a policeman directing the traffic in Hyde Park’. De laatste scène heet “Ourselves”, juffrouw La Trobe houdt het publiek een spiegel voor.
Het boek eindigt rustig, het leven keert terug naar het normale leven van alle dag.

Virginia Woolf – Between the acts (London: Hogarth Press, 1990)

Marc Acito – Hoe ik mijn collegegeld betaalde

How I Paid for College is een komisch boek over een getalenteerde, maar onverantwoordelijke tiener die zijn collegegeld voor Juilliard bij elkaar moet krijgen.
Edward Zanni heeft zijn middelbare school afgerond en verheugt zich op een aangename vakantie, waarna hij naar de toneelschool zal gaan. Vader zal alles betalen. Maar vader hertrouwt met een dure vrouw, en denkt er daarna heel anders over. Moeder is onvindbaar, ze zit waarschijnlijk in Peru waar ze met de Incageesten probeert te communiceren.
Edward en zijn vrienden spannen samen om methodes te verzinnen waarmee ze het collegegeld kunnen bemachtigen: diefstal, chantage, vermommingen, niets is te gek om ervoor te zorgen dat Edward zijn acteursdroom kan gaan najagen. De meest absurde optie blijkt overigens het zoeken van een baan te zijn. Dat valt nog niet mee: ‘Mensen zijn zo overgevoelig wanneer het om details gaat. Een kleine vleeswond bij een pekinees is al voldoende om ontslagen te worden als hondenkapper, zelfs als je het haar kunstig over het litteken weet te kammen.’
Voor jonge mensen is het boek absoluut leuk. Marc Acito is openlijk homo in een land waar ze daar nog steeds niet makkelijk tegenaan kijken en het boek wordt beschreven als een “gay young adult novel”.

Marc Acito – Hoe ik mijn collegegeld betaalde: een roman over seks, diefstal, vriendschap en musicals (Amsterdam: Contact, 2006)
Meer boeken waarin theater een rol speelt? Kijk op mijn boekenpagina.

Leon de Winter – De hemel van Hollywood (1997)

Leon de Winter laat De hemel van Hollywood beginnen met de ironische woorden: ‘Als dit een film was, dan zou het openingsshot een lichtbeige overjarige Oldsmobile laten zien…’ Wat volgt is een als uitgewerkt filmscript (‘novelization’) verteld misdaadverhaal dat zich grotendeels afspeelt in Los Angeles. De Winter (scenarist en producent van onder meer De grens en Zoeken naar Eileen), heeft ruime ervaring in de filmwereld.

De hemel van Hollywood opent veelbelovend. Na een gevangenisstraf wegens fraude keert Tom Green terug naar Hollywood. Hij bezit honderdnegenentachtig dollar. De definitieve ondergang nadert. Met twee andere aan lager wal geraakte Amerikaanse acteurs lijkt hij erin te slagen de leegte van het bestaan voorgoed te vullen en nog één keer te schitteren: de prijs bestaat uit miljoenen, uit een kluis te stelen dollars, de inzet is hun leven.
Na een nieuwsgierig makende proloog, waarin drie schimmig opererende politieagenten een kluis met miljoenen dollars kraken, maken we in flashback (‘Twee weken eerder’) kennis met Tom Green, een ooit succesvolle televisie-acteur van Nederlandse afkomst die zeven maanden wegens fraude in de gevangenis heeft gezeten. Berooid is hij neergestreken in een sjofel hotel aan Hollywood Boulevard, vanwaaruit hij wanhopig aan werk probeert te komen. De lucky break blijft uit, tot hij na een dronkemansavond met twee andere ex-acteurs op een lijk stuit dat hun leven zal veranderen. Het boek ontwikkelt zich als een regelrechte thriller, spannend, maar net niet spannend genoeg om bij de les te blijven.
Niet alleen blijkt Green het onechte en rebelse kind van een schatrijke joodse industrieel – een feit dat ’typisch De Winter’ is, maar verder van geen belang voor het verhaal – maar ook wordt duidelijk dat het boek dat we net hebben gelezen een door Green geschreven ’treatment’ voor een film is. En dan is er nóg een tournure: het laatste woord is aan een oude journalist, die figurant was bij de roof. Hij twijfelt aan Greens verslag van de gebeurtenissen, gaat op onderzoek uit en ontdekt dingen die naar goed gebruik in thrillerrecensies niet verklapt mogen worden.
De film/toneellink is aanwezig door deze opzet van het boek.

Arnon Grunberg: Figuranten

Ewald Krieg is een geldwolf en makelaar in krotten in New York. Hij kijkt terug op de periode van zijn leven in Amsterdam met Broccoli en Elvira.
Broccoli is een jongen die alleen in een groot huis in Amsterdam woont. Zijn rijke ouders zitten in Zwitserland. Broccoli was er van overtuigd dat ze een glansrijke filmcarrière zouden gaan maken in Hollywood.
Elvira is een meisje uit Argentinië die daar in een film heeft gespeeld maar die film is nooit afgekomen omdat het geld op was. Ewald wordt verliefd op Elvira.
Ze spelen in een film. Ewald krijgt een figurantenrol in een film waar hij van de trap af wordt gegooid. Broccoli richt operatie-Brando op, een geheim plan dat ze naar de top zal leiden (ze moeten zorgen dat ze zoveel mogelijk op Marlon Brando gaan lijken). Het verlangen om iemand anders te worden, iemand die je niet bent, iemand die je waarschijnlijk ook nooit zal worden, is dat niet het ultieme verlangen?

De ouders van Broccoli komen terug naar Nederland om hun huis te verkopen en vervolgens weer naar Zwitserland te vluchten voor de politie. Meneer Berk is een vriend van de vader van Broccoli die voor hun zaken in Nederland zorgde, en ervoor zorgde dat Broccoli geld kreeg. Na het vertrek van meneer en mevrouw Eckstein stort hij in en overlijdt.
Ewald krijgt een rol in een toneelstukje waar hij een jongen moest spelen die verliefd is op een vuurvogel. Daar ontmoet hij Frederika Steinman. Zij vroeg hem een monoloog voor haar te schrijven, maar die komt nooit af.
Broccoli en Elvira vertrekken naar Amerika om daar hun carrière te maken. Ewald blijft in Nederland en hun contact raakt verloren.
Zes jaar later gaat ook Ewald naar Amerika maar hij vindt Broccoli en Elvira niet meer terug.

Arnon Grunberg, Figuranten (Amsterdam: Singel Pocket, 2002)