Onderweg: #WOT 2019, deel 48

Ze stond te geeuwen in de keuken. Het was laat geworden de vorige avond, Joris was pas om half een weggegaan. En nu was ze laat, ze moest heel snel wegwezen. Om 8.30 een vergadering, waarom had ze daarin toegestemd? Gehaast maakte ze haar lunch klaar en had drie happen van haar ontbijt binnen voor ze op de klok keek en de beker afsloot en in haar rugzak stopte. Ze stond al voor de deur van haar fietsenhok voor ze doorhad dat ze de accu van haar fiets was vergeten. Zuchtend fietste ze naar haar huis, rende naar binnen, haalde de accu en fietste door. Bij het park moest ze zeker vijf minuten wachten, er was een ongeluk gebeurd, en de politie stond de situatie op te nemen. Ondanks de haast stond ze toch nieuwsgierig te kijken. Ze keek op haar horloge, ze kon het nog halen als ze zich haastte. Ze hoorde haar telefoon piepen en keek. Een appje van Joris, “Lieve Dineke, je leest dit pas als je op je werk bent, want onderweg hoor je die telefoon niet, maar ik wens je een dag met heel veel energie toe. Kus, Joris.” Ze giechelde en appte terug: “Ik sta stil. Kus, Dineke.” De smiley met de zonnebril deed ze er ook bij. Ah, ze mocht doorrijden.

Onderweg

Dineke fietste snel door. Normaal was ze onderweg nog wel bezig met om zich heen te kijken, nu nam ze daar geen tijd voor. Het was druk onderweg en op diverse plekken werd ze opgehouden door het verkeer. Mopperend pakte ze hier en daar een rood licht en dat kwam haar duur te staan. Bij het derde rode licht zag ze de agent niet aan de andere kant van de weg. Zwijgend wees die waar ze aan de kant kon staan. Zuchtend stond ze naast haar fiets. Ja agent, ik weet het, ik moet niet door rood rijden, geef me nou maar een bon, dan kan ik verder. Het volgende licht wachtte ze keurig op groen, want ze was nog in zijn gezichtsveld, maar daarna was ze weer burgerlijk ongehoorzaam. Ze kon het nog halen en dat bleef ze denken tot ze in Voorburg voor de brug stond en niet verder kon. Het ding stond omhoog. Dat was het. Mislukt. Ze keek omhoog naar de punt van de brug en haalde haar telefoon tevoorschijn. Appje 1 ging richting de collega van de vergadering van 8.30 die ze dus om 8.29 appte dat ze onderweg was, maar het helaas niet ging halen, want de brug was dicht of open. Het tweede appje was richting de collega die meestal naast haar zat of hij haar flexbureau voor haar kon reserveren, want ze was onderweg maar het ging wat later worden. Appje 3 was naar Joris, dat ze onderweg was, maar nu toch vette pech had omdat ze opgehouden werd door de open of dichte brug.

Stilstaan

Ze stond naast haar fiets en had haar telefoon weer opgeborgen. Ze genoot van het koude windje en de rust. Vanaf het moment dat ze wakker was geworden, had ze moeten rennen. Dit moment van rust was wat ze nodig had. Het was de laatste tijd alleen maar rennen geweest. Er was een tijd geweest dat ze onderweg haar tijd nam en zich uit liet waaien, maar ergens was ze dat kwijt geraakt. En nu stond ze hier bij de open of dichte brug en liet alles over zich heen komen. Ze hoorde haar telefoon piepen en liet hem gaan. Hoogstwaarschijnlijk de collega van de vergadering. Hij mocht boos worden als ze op kantoor was. Nog een piepje. Joris met een kus, vermoedde ze en lachte. Als ze op haar werk was, zou ze hem appen dat hij maar weer moest komen die avond. Het gesprek van de vorige avond was nog lang niet voorbij.

Onderweg ~ 1) Bijwoord 2) In aantocht 3) Op pad 4) Op weg 5) Reeds vertrokken 6) Reizend 7) Terwijl men ergens naar toe is 8) Terwijl men op weg is 9 Tijdens de verplaatsing 10) Zwanger.

Dineke is natuurlijk dezelfde van het Kerstverhaal en van het verhaal in twintig dagen. Ik kan nog geen afscheid van haar nemen.

Iedere donderdag publiceert @itsMarthaP een woord waar je over mee kunt bloggen, vloggen, ploggen of op een andere manier kunt meedoen. WOT betekent Write on Thursday. Het woord van deze week staat hier.

Voor mij ben je hier, een boek voor #MSL2019

Het eerste boek dat ik dit jaar lees voor de Maand van de Surinaamse Literatuur #MSL2019 is een boek dat ik vorig jaar al wilde lezen, namelijk de verhalenbundel van Michiel van Kempen, Voor mij ben je hier. Vorig jaar werd het aangeprezen door Jannie als een goede kennismaking met de Surinaamse literatuur. Dit jaar heb ik het kunnen lenen uit de bibliotheek.

Surinaamse literatuur

Michiel van Kempen, red., Voor mij ben je hier: verhalen van de jongste generatie Surinaamse schrijvers. – Amsterdam: Meulenhoff, 2010. ISBN 978-90-290-8679-0

Voor mij ben je hier

Van Kempen heeft in deze bundel zestien Surinaamse schrijvers bijeen gebracht, twaalf vrouwen, vier mannen. Schrijvers die veelal in de 21ste eeuw bekend werden. Als je naar de leeftijden gaat kijken ligt het wat genuanceerd, van de zestien schrijvers zijn er twaalf ouder dan ik. Wel zie je dat veel van deze schrijvers hun debuut maken in de 21e eeuw. Eén ervan, Iraida Ooft maakt zelfs haar debuut in deze bundel. Van Kempen maakt er een punt van dat er een schrijversvakschool is geopend in Suriname, Ooft is op het moment van verschijnen van deze bundel student aan deze school.

Wat vond ik ervan?

Het viel me niet mee. Sommige van deze verhalen bevatten zoveel Surinaamse woorden dat het lastig te lezen was. Er zat een verklarende woordenlijst in het boek, maar de hele tijd heen en weer bladeren is niet handig. Ik vond de kwaliteit van de verhalen wisselend. Er zaten maar een paar verhalen tussen die indruk op me maakten. Henna Goudzand Nahar schreef School was mijn wereld, een ontroerend verhaal over de zestienjarige Adil die met zijn vader in Nederland woont. Zijn moeder en zus zijn in de oorlog omgekomen. Guilly Koster, De dominee is vrouwmens, over een Surinaamse journalist die in het katholieke Limburg een protestantse vrouwelijke dominee tegenkomt. Ze is van Surinaamse afkomst. Het is zonder meer een leuk verhaal. Iraida Ooft, High Maintenance, heeft een mooi verhaal geschreven, maar zorgt door een technisch trucje voor afstand. Het verhaal is in tweede persoon geschreven. Joanna Werners heeft met Nestgeuren een mooi verhaal geschreven, over Avinash die naar Suriname reist om zijn moederland weer te zien. Het verhaal is lastig te lezen en verwarrend omdat het wisselt van perspectief en het niet altijd duidelijk is waar dat gebeurt. Voor de rest vond ik de verhalen niet echt goed of gewoon bijzonder lastig te begrijpen.

Maand van de Surinaamse Literatuur

De Maand van de Surinaamse Literatuur #MSL2019 wordt voor de tweede keer georganiseerd. In 2018 door Jannie, dit jaar organiseer ik de maand. Hier kan je lezen wat je kan doen, hier is het verzamelblog van alle boeken die gelezen worden.

Hitte: #WOT 2019, deel 30

Het was heet. De hitte was niet meer buiten het huis te houden en Dineke sliep niet zo geweldig door de warmte. Met de ventilator erbij was het in haar slaapkamer nog net uit te houden. Maar nu was ze toch wakker geworden. Ze ging maar even wat water drinken. Joris sliep gewoon door. Ze nam het glas mee naar de woonkamer en ging daar even zitten en uit het raam kijken. Er was wel wat raars op straat. Het leek alsof er een vijver was midden op het kruispunt. Ze staarde uit het raam en deed het af als onzin. Ze was gewoon moe. Die hitte hield al een paar dagen aan en ze zag spoken. Ze dronk haar water en stond op om terug naar bed te gaan. Maar ineens liep ze door water. Ze keek er niet eens vreemd van op. Zeker dat glas water niet helemaal leeg gedronken en iets te scheef gehouden. Het klopte alleen niet dat het pad naar de keuken nat was.
“Hee, ben je wakker geworden?” Joris stond bij de ingang van de keuken. Er was iets vreemds. Ze zag zijn voeten niet, die leken onder water te staan. “Joris? Heb je iets laten vallen?”
“Nee, waarom?”
Hij liep naar haar toe, maar leek te krimpen. Toen stond hij voor haar, een kop kleiner dan zij, terwijl hij normaal ruim boven haar uitstak. Ze keek naar zijn benen, hij leek nu tot zijn knieën in het water te staan.
“Ga je mee terug naar bed?” Hij draaide zich om en trok haar mee, maar leek met elke stap meer te krimpen. En het ergste, ze kromp mee. Ze keek naar haar eigen benen die ook in het water leken te staan. Het water was warm. Ze stond stil, maar dat hielp niet. Joris draaide zich om, hij was al twee koppen kleiner dan zij. Hij lachte naar haar en ze zag hem wegzakken in het gesmolten zeil van de keuken. Ze gilde.

Hitte

“Stil maar, haal maar adem.”
Joris zat naast naar in bed en hield zijn arm om haar schouders. Ze zat zwetend rechtop in bed en haalde hijgend adem. Afgrijselijk, ze zag zichzelf nog wegzakken. Ze zette voorzichtig haar benen buiten bed. Geen water. Ze stond op en liep naar de keuken, Joris liep achter haar aan. Geen water en een Joris die boven haar uitstak. Hij was niet weggesmolten door de hitte, het was gewoon een maffe droom. Joris keek haar onderzoekend aan en gaf haar een glas water.
“Even op het balkon, daar zal het nu een stuk koeler zijn dan overdag. Wat was er nou Dineke, je gilde ineens, ik werd er wakker van.”
“Het was de hitte. Ik droomde zo raar, de weg was gesmolten en de woonkamer was aan het smelten en jij was aan het smelten.”
Joris lachte. “Zo makkelijk raak je me niet kwijt hoor!”
Ze keken uit over de tuinen. Het was donker, ze zagen niets maar hoorden ergens twee katten naar elkaar blazen. Joris trok haar tegen zich aan. “Gaan we nog even terug naar bed? Ik heb morgen een lange dag.”
Ze keek hem recht in de ogen. Recht in de ogen? Oh nee. Ze keek naar zijn voeten en zag die al niet meer. Ze begon nu zelf ook te zakken. Ze deed haar ogen dicht.

hitte

Hitte ~ 1) Drift 2) Gloed 3) Grote warmte 4) Heetheid 5) Hevige begeerte 6) Hevige warmte 7) Natuurverschijnsel 8) Onstuimigheid 9) Overmatige warmte 10) Sterke warmte 11) Temperatuur 12) Vuurverschijnsel 13) Warmte 14) Warmtestraling 15) Weersverschijnsel

Afbeelding van Pete Linforth via Pixabay

Dineke en Joris kan je hier ook terugvinden, in het verhaal in 20 delen.
Iedere donderdag publiceert @drspee een woord waar je over mee kunt bloggen, vloggen, ploggen of op een andere manier kunt meedoen. WOT betekent Write on Thursday. Het woord van deze week staat hier.

Het schrijven van een verhaal: #twentydaystory de bijlage

Het stond in de nieuwsbrief van Martha: doe je mee met een experiment? Zij wilde in twintig dagen een verhaal gaan schrijven. Elke dag schrijft ze tien minuten, na 200 minuten staat er een verhaal, in het Engels. Zij publiceert het op haar Facebookpagina, en daarna op haar nieuwe site. Wilde ik meedoen? Ja, eigenlijk wel, maar niet op mijn Facebook en ook niet in het Engels, maar gewoon in het Nederlands, op mijn eigen site. En wat ik ook wilde maken was het verhaal achter het verhaal, het schrijfproces en daar is deze bijlage voor.

schrijven

Het begin van het verhaal

Je hoofdpersoon wordt midden in de nacht wakker in een kamer en kan het nachtlampje niet vinden. Als hij/zij eindelijk de lichtschakelaar gevonden heeft, ziet hij/zij dat hij/zij in een compleet vreemde kamer is ontwaakt…

De eerste drie dagen

Die nieuwsbrief kreeg ik op 4 juni binnen, en op vijf juni moest de eerste aflevering er staan. De hele dag heb ik daarover zitten nadenken en ik wist al vrij snel dat ik door wilde met de hoofdpersoon uit mijn kerstverhaal, Dineke. Voor de rest wist ik nog helemaal niets. Mijn personage Dineke moest in een situatie terecht komen waardoor ze in een vreemde slaapkamer zou slapen. En dat lukte wel, bovendien wist ik het zo te schrijven dat ze die hele eerste aflevering in die slaapkamer was. Die tweede aflevering wist ik al zo’n beetje toen ik klaar was met die eerste. Die derde, dat leverde al wat problemen op. Er was een nieuw personage bijgekomen, Joris, en wat zouden we die nou eens laten doen? Het einde, daar heb ik me mee op glad ijs gewaagd. Avonturen beleven, ja ja. Je moet nog zeventien afleveringen Molenaar.

Na negen dagen

Ik heb geen ontknopingen, wel een idee waar het verhaal naar toe moet. Want natuurlijk bedoelt iedereen het goed, maar loopt het niet zo goed. Ik heb het nodig gevonden een nieuwe persoon erbij te halen. Of eigenlijk is het niet zo’n nieuw persoon maar is hij al lang bekend. Nog elf dagen puzzelen met dit verhaal. Mijn ervaring is nu dat ik een stukje schrijf en vervolgens even niet weet hoe ik verder moet. Maar gelukkig hoef ik daar pas een dag later weer over na te denken. Het moet ergens eindigen en daar ben ik geloof ik ook al uit. Maar we zullen zien. Nog elf dagen tot de ontknoping.

De les van het verhaal

Was het moeilijk? In zekere zin wel, want wat Martha had aangegeven in het begin, klopte niet helemaal. Zij vertelde namelijk dat je tien minuten moest schrijven en dat was het dan. Wat ze er niet bij vertelde was dat het rond dag vijftien zo’n obsessie werd dat ik er de hele dag over nadacht. Het lukte me meestal ’s avonds pas te gaan schrijven en dan kostte het inderdaad tien minuten. Maar ja, het denkproces was de hele dag al doorgegaan. Ook zoiets, ik had niet echt nagedacht over een verhaallijn en dat brak me ook een beetje op. Ongeveer op de helft wist ik wel ongeveer waar ik heen wilde, maar op wat voor manier was me op dat moment volslagen onduidelijk. Als ik dit nog een keer doe – op dit moment ga ik daar niet over nadenken – is het handig een verhaallijn te maken. Nu heb ik ook wat losse eindjes laten zitten. Het merkwaardige ervan was dat ik eigenlijk een hoofdstuk te weinig heb. Want op dag 18 heb ik even inspiratieloos over mijn hoofdpersonen, over de “schrijfster” geschreven. Die ruimte had ik later nodig voor die losse eindjes.

Mijn verhaal vind je hier en wordt elke dag bijgewerkt, twintig dagen lang. Ook deze bijlage wordt regelmatig bijgewerkt, maar niet elke dag. De foto is van congerdesign from Pixabay

Een verhaal in twintig dagen #twentydaystory

1.

Een licht gesnurk klonk in de slaapkamer. Dineke was verkouden en daar had ze vooral ’s nachts last van. En nu werd ze wakker van haar eigen gesnurk. Slaapdronken reikte ze naar de lamp op het nachtkastje, en automatisch wilde ze het licht aandoen. In plaats daarvan klonk een luid gekletter. Er viel iets op de grond, maar wat dan? Ze zat ineens overeind, compleet wakker door het geluid. Het was aardedonker en ze zag niets. Ze zwaaide haar benen uit bed en zette haar voet precies op dat ding wat gevallen was. Vloekend ging ze weer zitten. Waar was dat lampje gebleven? Voorzichtig zette ze haar voeten weer op de grond en wilde naar de deur lopen, maar kwam na een meter een muur tegen waar die niet hoorde te zijn. Ze stond stil. Wat was er in godsnaam aan de hand in haar slaapkamer. Daar, een streepje licht. Ze liep naar het streepje, het was de deur. Ze trok hem open en gaf een enorme gil toen ze de vrouw aan de andere kant zag.

2

“Ja kind, we konden er ook echt niets aan doen hoor. Het gebeurde nou eenmaal zo. Het is altijd gezellig met je, maar dit keer ging het niet helemaal goed met de wijn geloof ik. Eerst werd je een beetje stil, maar je wilde nog wel wijn en vervolgens werd je heel vrolijk. En toen gingen we die nieuwe fles wijn halen en Joris hielp met openmaken en we kwamen terug en je lag met je hoofd op tafel en je was in slaap gevallen.”
Dineke keek duf naar tante Dina en haar buurvrouw. “Ik kan heel goed tegen wijn hoor.”
“Nou, je wordt meestal wel heel vrolijk, en dit keer viel het niet goed”, zei de buurvrouw. Dineke nam een slok van haar koffie en rilde. Ongelooflijk sterk, het lepeltje bleef zowat rechtop staan. Ze begon zich iets te herinneren. De verjaardag van tante Dina en de visite die één voor één weg was gegaan tot alleen zij, de buurvrouw en nog iemand was overgebleven. Joris? Wat had tante Dina nou gezegd? Dat Joris de fles openmaakte? “Tante Dina, wie is Joris?” Ze was op alles voorbereid. “Oh, dat is de buurjongen schat, hij woont hier naast, volgens mij vond hij jou erg leuk. Hij heeft je naar boven gedragen.” Oké, daar was ze niet op voorbereid.

3. Joris

“Dus je ziet, ik ben nooit zo eigenlijk. Het gebeurt me nooit, ik kan best wel tegen een wijntje. Maar gisteravond was zo gezellig en ik heb eigenlijk niet zo goed opgelet en mijn glas was elke keer vol, en ik heb niet zo geteld.”
Dineke ratelde, dat deed ze altijd als ze zenuwachtig was. En ze werd zenuwachtig van de doordringende blik van Joris die tegenover haar zat. Gek, hij was haar gisteravond niet zo opgevallen. Zij had zitten praten met de buurvrouw van tante Dina en hij zat bij tante Dina en was blijkbaar bijzonder grappig, want tante Dina en haar nicht waren allebei aan het gieren van het lachen.
“Want zie je, ik wil eigenlijk niet dat je denkt dat ik altijd zo ben, want zo ben ik niet, echt niet.”
Joris grijnsde en leunde voorover met zijn handen onder zijn kin. Hij was eigenlijk best wel leuk met dat donkere haar en dat halve baardje. Nee! Uitbannen die gedachte. Buurjongen van tante Dina! Hoe oud is ie eigenlijk?
“Het was bijzonder gezellig zie je en dat zit je te kletsen en dan valt gewoon niet op, hoeveel glazen je neemt op zo’n avond. En ik woon hier vlakbij, dus ik was lopend, dus ik had best naar huis gekund.”
Joris grijnsde nog meer, reikte over de tafel en pakte haar hand. “Liefje, je was in slaap gevallen, dat is lastig lopen. Ik ben blij dat ik je heb kunnen helpen.”
“Maar…” Hij stak zijn hand op, “nee, niet meer praten.” Dineke staarde hem aan. Hij schraapte zijn keel. “Zullen we een avontuur gaan beleven?”

verhaal

4.

Er klonk getsjilp in de slaapkamer, de wekker ging af. Een arm kwam onder het dekbed vandaan en drukte het knopje naar beneden. Het tsjilpen stopte. Dineke draaide zich op haar rug en rekte zich uit. Ze kwam overeind en geeuwde. Oké, meteen het bed uit, niet snoozen. Slaperig liep ze naar de andere kamer en trok wat kleren uit de kast. Terug in de slaapkamer kleedde ze zich aan, vervolgens liep ze naar de keuken en maakte ze haar ontbijt klaar. In de woonkamer deed ze de tv aan en keek naar het nieuws. Na haar koffie deed ze haar schoenen en jas aan, pakte de accu van haar elektrische fiets en ging ze haar fiets halen. Het was mooi weer om te fietsen, geen regen en weinig wind. Op haar werk aangekomen liep ze eerst naar het restaurant en haalde ze koffie en een theeglas. Bij haar bureau aangekomen haalde ze haar laptop uit de kast en sloot hem aan. Ze dronk haar koffie op terwijl het ding opstartte. Hmm, veel reclame in haar e-mail, die eerst maar eruit, vervolgens keek ze naar de vragen, een paar van die vragen zouden haar het grootste deel van de ochtend kosten. Ze geeuwde hartgrondig. “Dineke?”
Ze klikte op de volgende e-mail.
“Joehoe Dineke?”
Ze keek op, recht in het gezicht van Joris.
“Gaan we een avontuur beleven?”

5.

“Joris, ik ben niet van het avontuur.”
Ze waren naar buiten gegaan, naar het terras om de hoek, naar zeggen van Dineke om “wakker” te worden. Ze had er maar van gemaakt dat ze slaperig was, maar ze was even bevangen geweest door wat ze wilde. Avontuur, nee toch, gewoon dagelijkse routine, slapen, ontbijten, werken, naar huis, eten, tv bingen en de volgende dag hetzelfde rijtje.
Joris grijnsde: “Wijntje? Wijntje.”
Voor ze kon protesteren had hij de bestelling al doorgegeven. Dineke staarde hem aan met wantrouwige ogen.
“Oh kom Dineke, ik doe je niets. Het is alleen… Tante Dina vertelde dat je niet zoveel leuke dingen doet. Dat jouw idee van een spannende avond het lezen van een spannend boek is. En toen ik je zag gisteravond, zei ik tegen tante Dina dat je volgens mij best wel in was voor een avontuur. Iets leuks doen Dineke, iets wat niet tot je dagelijkse routine hoort.”
Ze staarde nog steeds naar hem. “Daar ben ik tevreden mee. En daar moet jij je niet mee bemoeien.”
“Dineke, gewoon één ding wat je nooit en te nimmer zou doen, één ding maar, niets gevaarlijks, gewoon iets leuks waarvan je voluit gaat lachen, waarvan je dubbel ligt.” Joris keek naar haar met die donkere hondenogen. Nee! Buurjongen! Ze zuchtte en liet haar hoofd in haar handen zakken en dacht erover na. Ze draaide naar hem toe, “Als ik dit doe, ben ik dan van je af?”
“Als jij dat wilt wel”, zei hij.
“Niet zo zelfverzekerd mannetje, ik ben van je af, klaar.”
“Als je dat wilt”, en hij grijnsde weer. Tandpastagrijns! Alarm!
Gelukkig kwam op dat moment het meisje met de wijn.

6. Afspreken

7.

Dineke was bijna vergeten dat Joris zou komen. Bijna kon ze wegzakken in dat gelukzalige gevoel van helemaal niets. Maar Joris stond met tandpastagrijns en al voor de deur toen ze thuis kwam om kwart over zes.
“Je bent te vroeg”, zei ze snibbig.
“Ik ben graag op tijd”, zei hij vrolijk, “kan ik je helpen?” Hij nam de fietsaccu over en ze liepen met zijn tweeën naar boven. Binnen liep ze meteen door naar de keuken. Het menu was makkelijk aangezien ze pasta wilde maken, ze verdubbelde gewoon alle hoeveelheden. Drie kwartier later zaten ze aan tafel. Joris had zich niet met het eten bemoeid, ze had hem vierkant de keuken uitgezet.
Toen ze klaar waren bracht Joris alles naar de keuken en spoelde de borden af, Dineke zette ondertussen koffie.
“Dineke, mag ik je wat vragen?” Wantrouwend keek ze hem aan. Onder het eten hadden ze het over koetjes en kalfjes gehad. En ze was op alles voorbereid, eigenlijk al vanaf die eerste dag toen ze van tante Dina had gehoord dat hij haar naar boven had gedragen. Ze knikte, wat aarzelend.
“Wat is jouw definitie van avontuur?”
Oké, niet op voorbereid.

8.

Ze was er ook niet blij mee. Als Joris haar beter had gekend, was hij gewaarschuwd geweest door haar half gesloten ogen en de tanden die op haar onderlip stonden. ‘Not amused’ was wel het minste. Dineke stond op en Joris keek verbaasd hoe ze het eerste deel van de dikke Van Dale van haar kast haalde.
“Avontuur = iets ongewoons, onverwachts, zonderlings dat iemand overkomt. Of: op goed geluk, zonder bepaalde bestemming. Of: riskante onderneming. De rest komt niet in aanmerking. Avonturier = iemand die op avonturen uitgaat, vroeger vooral van rondzwervende krijgslieden gebezigd. Of: een Joris die door een tante Dina op een Dineke wordt afgeschoven! En Joris? Wat is het?” Ze was steeds harder gaan praten. Ze was nu echt gewoon zwaar geïrriteerd. Joris keek schaapachtig. “Sorry, tante Dina heeft er wel wat mee te maken, maar die wilde gewoon dat jij leuke dingen zou kunnen doen.”
Ze snoof. “En waarom zou ik in mijn eentje geen leuke dingen kunnen doen? Waar is dat waandenkbeeld bij haar ontstaan dat ik zielig ben? Zij doet ook allerlei dingen in haar eentje, waarom kan ik dat ineens niet meer?” Het begon haar ineens te dagen en ze ging langzamer spreken. Ze keek Joris zo vuil aan dat hij automatisch terugweek. “Ze wil ons koppelen! Tante Dina wil ons koppelen en jij werkt daar aan mee!”
Joris was nog nooit zo snel naar buiten gezet als op deze avond.

9.

“Je zal het haar toch moeten vertellen, Joris staat nu in een heel verkeerd daglicht.” Tante Dina was een beetje geïrriteerd. Ze was al niet zo blij geweest met het plan. En zoals het nu liep, was het volgens haar een mislukking. Joris zat een beetje sip naast haar. “Ze heeft me er gewoon uitgezet. Ik had echt geen woord meer in te brengen. Ze had het ineens door. Normaal vind ik dat wel leuk, vrouwen die weten wat ze willen, nu kwam het een beetje slecht uit.”
“Had gewoon doorgezet.” De derde persoon aan tafel was ook geïrriteerd. “Nou, dan ken je Dineke slecht. Hier was geen doorzetten aan. Hier was het heel gepast om op te hoepelen.”
Met zijn drieën zaten ze rond de tafel. Tante Dina had voor eten gezorgd, maar het had ze geen van drieën echt gesmaakt. Ze zaten in over Dineke. Die had nog een serie berichtjes naar Joris gestuurd, waaruit bleek dat hij het avontuur wel kon vergeten. Tante Dina had één lang bericht gekregen, Samenvatting: Dineke was niet blij. Tante Dina had een bericht terug gestuurd dat ze geen kwaad had willen doen en het echt goed meende, maar had geen antwoord gehad.
“Wat past nu nog?” zei ze tegen de mannen.
“Stella wist het wel, zei ze. Je moet gewoon om vergeving vragen.” Joris en tante Dina keken naar de derde persoon aan tafel. “En wie moet dat doen?” vroeg tante Dina lief en vinnig tegelijk.
“Dat wist Stella ook, ik dus.” Hij zuchtte. “En ik geloof dat ik dat morgenavond maar meteen ga doen.”
De volgende avond stond een man met een enorme bos bloemen voor Dinekes deur. Dineke deed open. Eerst zag ze alleen maar bloemen, vervolgens kwam haar broer Edwin daar achter vandaan. “Dineke, wil je me vergeven? Het is allemaal mijn schuld. Joris leek me heel leuk voor je.”
Ze keek hem lang aan en deed vervolgens heel rustig de deur voor zijn neus dicht.

10. Stella

De volgende avond zat Dineke sip naar een saaie vechtfilm te kijken. Ze amuseerde zich meestal wel met dit soort films, maar deze kon haar niet bekoren. De bel ging, ze zuchtte en pauzeerde de film.
“Verrassing!”
Dat was het zeker, schoonzus Stella stond voor de deur, met een fles wijn.
“Mag ik binnenkomen?”
Dineke zuchtte en ging opzij. Stella liep meteen door naar de woonkamer.
“Waar heb je wijnglazen Dineke?”
Dineke pakte wijnglazen. Stella schonk twee glazen in.
“Ik ben met de auto, dus ik hou het bij één glas. Jij mag je bezuipen, dat heb je wel verdiend na dat domme gedoe van Edwin.”
Dineke zuchtte.
“Lieverd, ga je nog wat zeggen?”
Dineke keek Stella aan. “Waarom zou ik?”
“Spui maar. Vertel wat je ervan vindt. Ik kan je zeggen wat ik ervan vind, maar ik heb die slimmeriken niet tegen kunnen houden. Dat maakt mij ook enigszins schuldig.”
Dineke nam een slok wijn. “Weet je dat je met een sukkel getrouwd bent? Mijn broer blijft denken dat ik zielig ben omdat ik geen relatie heb. Waarom denken mensen met relaties altijd dat je niet gelukkig kan zijn als je geen relatie hebt?”
Stella keek haar aan. “Omdat hij gelukkig is en niet ziet dat jij gelukkig bent op jouw manier.”
“En het ergste is dat ik Joris eigenlijk wel leuk vind, maar dit gedoe? Hij is ook een sukkel. En tante Dina wil ik geen sukkel noemen, maar heeft wel mee gewerkt met dit sukkelige gedoe. En wat moet ik nou doen?”
Stella nam een slok wijn en glimlachte. “Ik heb wel een idee.”

11. Afspreken (2)

12. Tante Dina en Joris

“Nee, Edwin, je mag je zus niet bellen!”
Tante Dina zuchtte geërgerd.
“Daarom niet! Ze heeft je gezegd dat je haar met rust moet laten. Dat zij wel belt als ze de behoefte heeft je weer te spreken en je te vergeven.”
Ze luisterde ongeduldig naar Edwin en gebaarde naar Joris die haar koffiemok omhoog hield. Ja, ze wilde nog wel. Joris liep naar de keuken voor koffie en tante Dina luisterde met een half oor naar Edwin die zichzelf erg zielig vond.
“Nee, schat, ik heb ook niets van haar gehoord. Wat zeg je? Joris? Weet ik niet, hij is hier, ik zal het even vragen.”
Ze hield haar hand voor de telefoon. “Joris, heb jij iets gehoord van Dineke?”
Hij schudde ijverig van nee en kleurde langzaam dieprood.
“Edwin, kalmeer nou. Nee, Joris heeft ook niets van haar gehoord. Je zegt toch dat Stella wel met haar heeft gesproken? Wat zegt die? Die wil niets zeggen? Alleen maar dat ze gelijk had? Nou, ze had ook gelijk. We zijn bemoeizuchtige idioten die dit nooit hadden moeten doen. Waarom ik dat zeg? Omdat het zo is. Dit is de 21ste eeuw, een meisje mag zelf bepalen wat ze met haar leven doet. Je gaat toch bellen? Ga je gang, ze neemt toch niet op als ze je nummer herkent, je staat nu waarschijnlijk onder sukkel in haar contactenlijst.”
Ze verbrak de verbinding en legde de telefoon neer. Ze keek Joris nadenkend aan. Hij was wat lichter rood geworden, maar had nog steeds een heftige blos.
“Charmant Joris, zo’n blos, vertel eens?”

13. Edwin en Stella

“Sukkel?” Edwin legde zijn telefoon neer. Stella keek op. “Sukkel? Waar heb je het over?”
Edwin keek haar verongelijkt aan. “Tante Dina zegt dat ik waarschijnlijk onder sukkel in Dinekes contactenlijst sta.”
Stella lachte voluit. “Daar kan ze wel eens gelijk in hebben.”
“En Joris had ook niets gehoord. Ik had gedacht dat ze met Joris nog wel contact op zou nemen. Volgens tante Dina vond Dineke hem leuk. Ik maak me echt wel een beetje zorgen over haar. Tante Dina kan wel zeggen dat ze zelf mag bepalen met haar leven doet, maar ik ben haar broer en zo ongeveer haar enige familielid. Een beetje bemoeizuchtig mag ik toch wel zijn. Ik gun haar geluk, net zoals ik geluk ken.”
Hoopvol keek Edwin naar Stella die niet eens opkeek van haar e-reader en “slijmbal” tegen hem zei.
“Maar als mijn lieve vrouw nou zou bellen en nog een keer met haar zou praten en haar zou vragen of ze met mij wil praten?” Edwin zat met een brede grijns op de bank. Hij kende zijn vrouw wel een beetje. Maar dit keer viel het tegen. Stella keek op en zei, “gebeurt niet. Je wacht maar af. Heb je verdiend mannetje.”
De grijns ging van zijn gezicht af. “Waar moet ik dan op wachten?”
Nu was het Stella’s beurt om te grijnzen. “Op de uitwerking van het fantastische plan dat ik samen met Dineke heb verzonnen. Waar jij niets van mag weten tot je er mee wordt geconfronteerd.”

14.

Fluitend trok Joris zijn fiets uit zijn fietsenhok. Fluitend klom hij erop en fietste hij richting Kijkduin. Vandaag ging het toch gebeuren. Een afspraak met Dineke. Tante Dina had het verhaal over de afspraak uit hem gekregen, maar had beloofd haar mond dicht te houden. Zou hij nog bloemen meenemen? Hij kwam langs het winkelcentrum. Maar nee, ze zouden gaan wandelen over het strand, dan was dat niet handig. Een andere keer. Hij had zijn rugzak bij zich, een handdoek voor als ze op het strand wilden zitten en een fles water. Wat wil je nog meer?
Het was druk onderweg. Mooi weer, er zouden wel meer mensen op het idee zijn gekomen. Hij stopte even om zijn zonnebril uit zijn rugzak te halen en ontdekte dat zijn telefoon er niet in zat. Nou ja, ze hadden een duidelijke afspraak en het was te laat om terug te gaan en zijn telefoon op te halen. Hij fietste gewoon door.
In Kijkduin zette hij zijn fiets tussen alle fietsen op het onbewaakte middenstuk van de weg. Er was nog een nietje vrij, daar zette hij hem aan vast. Voor het hotel ging hij op een bankje zitten. Hij werd afgeleid door een bandje dat op het vrije deel van het plein muziek aan het maken was. Toen het bandje wegging viel het hem pas op dat het al kwart over drie was. Dineke was er nog niet. Zou ze niet komen?

15.

Om kwart voor vier was Joris ervan overtuigd dat Dineke niet meer zou komen. Sip besloot hij zijn fiets te gaan halen en naar huis te gaan. Het moment dat hij wegliep kwam Dineke haastig aanlopen.
“Oh gelukkig, je bent er nog! Sorry, dit was helemaal de bedoeling niet, maar ik was vergeten de accu van mijn fiets op te laden, en mijn andere fiets had een lekke band en ik mocht de fiets van een vriendin lenen, maar daar moest ik eerst heen lopen. En ik was al laat. En je nam je telefoon niet op!”
Joris straalde meteen weer en verontschuldigde zich. “Daar moet ik sorry voor zeggen, ik had hem thuis laten liggen en daar kwam ik onderweg pas achter.”
Dineke lachte. “Dan zijn we gelukkig allebei schuldig. Zullen we?”
Ze liepen richting boulevard en daar draafde Dineke enthousiast richting viskraam. “Een nieuwe haring! Lekker! Joris, jij ook eentje?”
Al haring happend liepen ze verder richting strand en daar gingen ze richting Scheveningen. Joris grijnsde om de enorme zonnehoed die Dineke uit haar rugzak haalde en opzette. Zij gierde van het lachen om de kwakken zonnebrandcrème die hij op zijn gezicht deed en niet goed uitsmeerde. Ze hielp hem met de gemiste plekken. Twee uur later bij een strandtent was het alsof ze elkaar al tien jaar kenden. Ze praten honderd uit over van alles en nog wat. Ze proosten met de bestelde glazen wijn. “Op een mooie avond.”

16.

Het was laat toen Dineke en Joris eindelijk besloten naar huis te gaan. Na enig gekibbel besloten ze de rekening te delen. Toen liepen ze terug naar hun fietsen. Dineke moest giechelen toen bleek dat ze haar fiets naast die van Joris had gezet. Heel galant zei hij dat hij naar huis bracht.
Ten huize van Edwin en Stella probeerde Edwin nog steeds Stella uit te horen over het fantastische plan. Zij had alleen maar een serene glimlach voor hem, wat hem enorm ergerde, en dat was natuurlijk precies haar bedoeling.
Onderweg naar huis gingen Dineke en Joris zo op in hun gesprek dat ze vergaten door te rijden bij groen licht.
Ten huize van tante Dina zat zij zich af te vragen hoe het ging met Joris en Dineke. Ze had beloofd niet te bellen, morgenochtend zou Joris langskomen voor koffie en haar op de hoogte brengen. Ze kon wel een geheim bewaren.
Edwin zei ondertussen tegen zijn vrouw dat hij naar Dineke toeging. Ze glimlachte en liet hem de autosleutels zien die meteen weer in haar tas verdwenen. Hij snoof en probeerde zich te herinneren waar de reservesleutels waren.
Dineke en Joris stonden ondertussen voor haar huis. Ze nodigde hem uit voor een afzakkertje. Hij hield met moeite zijn brede grijns in en accepteerde de uitnodiging. De deur sloot achter hen beiden.

17.

Joris was zenuwachtig. Hij kon er niets aan doen, dit was iets wat hij niet elke dag deed en ook niet vaak wilde doen. Een “once in a lifetime” om zo maar te zeggen, ondanks alle statistieken. Maar die das knelde wel hoor. Het was maar goed dat hij zo’n ding in het dagelijks leven niet droeg. Zijn broer maakte het nog erger door te flirten met de vriendin van Dineke. “Maarten! Kappen!” Hij had er even geen zin in. Maarten grinnikte. “Jij liever dan ik, broertje. Maar het duurt wel lang hoor.”
Joris wist het. Het zou wel door Edwin komen. Die was de laatste maanden alsmaar sentimenteler geworden tot hij voorbij het punt was dat Dineke en hij hem gezamenlijk in een kast wilden opsluiten. Maar het zou wel overgaan en deze dag zou voorbij gaan en dan was alles goed. En hij sloot even zijn ogen om tot rust te komen.
Voor hij het wist zwierde hij over de dansvloer met Dineke en deden ze alles wat erbij hoorde. Inclusief de taart en de champagne. Met zijn tweeën sneden ze de taart aan en aten ze een stukje. Dineke reikte hem een glas champagne aan.
“Joris, wil je koffie?” Vreemd, hij rook koffie. “Joris! Wakker worden! Koffie!”
Verbaasd deed hij zijn ogen open en zag Dineke die een mok koffie in haar handen had.

18.

Verdwaasd zat de schrijfster af te koelen in de wind van de ventilator. Hoezo inspiratie? Kreeg je dat dan van tropische temperaturen? Ze geeuwde en ging maar eens naar de keuken. Thee maken, misschien hielp dat.
En waarom vond ze het ook alweer leuk, verhalen schrijven? En dan ook nog dwaasheid als een verhaal in twintig delen. Ze kon Martha wel wat doen. En zichzelf ook trouwens, waarom zei ze altijd “leuk” met dit soort dingen? De ventilator gaf gelukkig iets van koelte. Ze wist nu in ieder geval alles van cliffhangers, want er waren wel heel veel afleveringen mee geëindigd. Helaas waren dat ook voor haar cliffhangers, want ze moest elke keer wel heel diep graven voor een vervolg. Les voor de volgende keer: een verhaallijn uitzetten. Volgende keer? Nee, geen volgende keer, dat was de les! En dan die tien minuten die ze erover mocht doen. Wat een lol. Tien minuten schrijven, als ze eenmaal bezig was, ja, en vervolgens de hele dag over het vervolg nadenken. Die laatste twee delen zouden wel gaan. En dat einde zat wel goed, dat had ze dagen geleden al grotendeels in elkaar gezet, maar dit 18e deel… Zuchtend schreef ze de eerste zin, zwetend en wel.

19.

Joris zat te geeuwen in de stoel bij het raam.
“Je was in slaap gevallen, en aangezien ik je niet kon tillen, heb ik je een duwtje gegeven en toen lag je en heb ik een deken over je heen gegooid. Je snurkt heel schattig.” Dineke giechelde en Joris krabbelde aan zijn kin. “Ik was moe en dacht, één drankje en dan ga ik naar huis. Nou, dat is dus niet gelukt.” Hij geeuwde weer en nam een slok koffie. Zijn kin irriteerde en hij krabbelde weer.
“Nee, stop nou, dat zag ik je gisteren ook al doen!”, zei Dineke.
“Ik kan er niets aan doen, het irriteert, er zit iets.”
Dineke boog zich voorover en keek naar zijn kin. “Er zitten een paar ingegroeide haren, die moeten eruit. Ik weet daar wel wat op.” Ze stond op, liep naar de badkamer en kwam terug met een pincet. Joris deinsde terug. “Baby! Even dapper zijn hoor.” Ze ging op de leuning van de bank zitten en bekeek zijn kin. “Ah, daar zitten ze.” Ze legde haar linkerhand op zijn wang en pakte met de pincet een haar en trok.
“Auw.” Joris keek pijnlijk.
“Kom, dat is er maar eentje, hier nog één”, en ze trok de tweede haar eruit. Nog een pijnkreet van Joris. Dineke keek naar hem en gaf hem een plagerige zoen op zijn kin. Joris keek naar haar met half gesloten ogen. Ze trok een derde haar uit zijn kin. Hij zei niets, maar wees op de plek en keek zielig. Ze gaf hem ook daar een zoen. Hij wees op zijn wang en ook daar zoende ze hem. Hij wees op zijn mond en ze aarzelde even, maar zoende hem toen op zijn mond. En hij kwam overeind, pakte haar gezicht met beide handen en kuste haar terug en duwde haar naar achteren, zodat ze met zijn tweeën op de bank rolden. Ze lachten beiden.

20. Einde

Ja ja, de schrijfster weet het. Losse eindjes. Edwin die zielig rondloopt en niet weet hoe het met zijn zus gaat. Tante Dineke hebben we ook al niet gezien vanaf het zestiende deel. Stella? Ook kwijt, vermoedelijk bezig met Edwin in toom te houden.
Maar we hebben te maken met Dineke en Joris die zich nu net van de bank los worstelen. Behoefte aan meer koffie en ontbijt. En daar staan ze dan in de keuken. Joris met een paar boterhammen, Dineke met een bak fruit en kwark. Twee koffiepads in de Senseo. Twee koffiekommen naast elkaar. En Dineke die tegen Joris zegt, “Vind je dit nou niet een fantastisch avontuur? Gewoon uitgaan, elkaar leren kennen, elkaar ontdekken? Kijken of je elkaar leuk vindt, in plaats van je te laten koppelen door twee eigenzinnige mensen die denken dat ze het beter weten?” Joris likte zijn beboterde vingers af, grinnikte en knikte instemmend.

En ze leefden nog lang en gelukkig? Welnee, het is geen sprookje. Dit is de 21ste eeuw, een meisje ontmoet een jongen, hij draagt haar naar haar slaapkamer als ze iets te veel heeft gedronken. Haar tante en haar broer willen haar koppelen. Maar voor de rest is het net een relatie. Ze gaan uit, ze verschillen van mening. Hij vindt romantische films vreselijk, zij vindt het heerlijk een knokfilm met hem te kijken. Hij vindt koken vreselijk en wil de was wel doen. Zij vindt koken leuk. Wie weet, gaan ze samenwonen, en misschien ook wel niet. Vinden ze het leuk waarmee ze bezig zijn, maar is het het net niet. De toekomst zal het leren.

Wat is dit?

Een verhaal in 20 dagen schrijven is opgezet door Martha Pelkman. Zij schrijft haar #twentydaystory op haar Facebookpagina, en later verschijnt het op haar blog. De eerste tien afleveringen kan je hier lezen.
Over Dineke heb ik al eerder geschreven, namelijk in het Kerstverhaal dat op 25 december 2018 is gepubliceerd.
Ik schrijf ook een bijlage over het schrijfproces van dit verhaal.
De foto: Jonny Lindner from Pixabay
De tweede foto: nihan güzel daştan from Pixabay

Galantofiel: #WOT 2019, deel 10

Galantofiel. Stomverbaasd staarde ik naar mijn telefoon. Het woord van deze week was galantofiel. En wat is dat dan in godsnaam? Een liefhebber of verzamelaar van sneeuwklokjes. Natuurlijk. Hee, dat wist ik. Zucht. Ik doe al jaren mee met die #WOT, mijn eerste was over Pasen, maar dit is toch met stip de moeilijkste. Ik borg mijn telefoon maar weer op, er moest nog werk gedaan worden. Bestanden kopiëren, niet direct hoogstaand werk en werk waarbij je rustig kan nadenken over een galantofiel. Maar het kwam niet echt van nadenken. De slapeloze nacht brak me op en om half 5 zat ik geeuwend in de metro. Dat schrijven van die #WOT moet voor de zoveelste keer even wachten.

Vrijdag

Uitgeslapen zat ik vrijdagochtend aan de koffie. Om half 11 stond ik in de sportschool. Pedro, mijn personal trainer heeft volgens mij helemaal niets met sneeuwklokjes. Bovendien sta ik in die sportschool met een ander doel. Deadlifts van 50 kg bijvoorbeeld, een gokje wagen naar een deadlift van 60 kg. Die heb ik dus niet gehaald, maar dan heb ik dus iets om naar te streven. Mezelf optrekken en twee seconden blijven hangen. Ik mag van geluk spreken dat ik los kom van de grond. Vrijdagmiddag: boodschappen en inspiratie opdoen voor de week zonder vlees waar ik vorig jaar ook aan heb meegedaan. Geen galantofiel te bekennen in de winkel, ook geen sneeuwklokjes trouwens. Vrijdagavond zat ik gewoon mindless The Voice Kids te bekijken. Ik heb het gevoel dat de toekomstige winnaar vorige week al is geweest, maar het blijft leuk.

sneeuwklokje

Zaterdag

Bestaat het wel? Martha is gewoon al haar #WOT lezers voor de gek aan het houden, het kan niet anders. Maar nee, een zoektocht op internet levert onder andere een woordpost op Onze Taal op… van 28 februari. Ja, daar krijgt ze haar inspiratie van. En ik vind een blog over sneeuwklokjes. Ja leuk, dat lost nog niet op dat ik erover wil schrijven en totaal geen inspiratie heb. Zucht. In ieder geval wel een mooie foto gevonden van sneeuwklokjes. Een afbeelding is het halve werk. Het verhaal de andere helft.

Iedere donderdag publiceert @drspee een woord waar je over mee kunt bloggen, vloggen, ploggen of op een andere manier kunt meedoen. WOT betekent Write on Thursday. Het woord van deze week staat hier.

Image by congerdesign on Pixabay

Talent: #WOT 2019, deel 8

De stapel handdoeken vloog door het huis heen, door de gang, naar de kast in de voorkamer en daar… belanden de handdoeken op de grond. Ik vloekte hartgrondig. Ik was de kastdeuren vergeten. In de voorkamer raapte ik de handdoeken op, vouwde ze opnieuw en legde ze in de kast. Miranda kon mooi vertellen dat ik een talent had dingen te laten vliegen, maar dat talent moest nog wel even bijleren.

Miranda

Het was begonnen in de Albert Heijn, daar was ik op een drukke vrijdagmiddag naar toe gegaan en daar kreeg ik een alsmaar slechter humeur. Geen bananen. Geen kiwi’s. De jongen die ik erover aansprak, liep weg en kwam nooit meer terug. Bij het broodbeleg zag ik van alles, behalve die rosbief die ik mee had willen nemen. Bovendien werd ik daar gehinderd door een oudere vrouw die met een enorme kar het broodbeleg blokkeerde. Bij de koeling met boter kwam ik haar weer tegen. Bij de melk had ik er genoeg van, ze slaagde er in haar eentje in drie koelingen te blokkeren. Ik wenste haar en haar kar aan de andere kant van de winkel. En plotseling stond de kar een eind verderop. Ze keek er stomverbaasd naar en ik ook. Miranda niet. Zij giechelde en zei tegen mij, “ik voelde het opbouwen van je energie aan de andere kant van de winkel”.

Talent

Ik had een talent, vertelde Miranda me bij een kop thee bij de lunchroom in het winkelcentrum. En zij herkende het omdat ze het ook had. Ze liet de suiker vanaf een ander tafeltje naar ons vliegen. Ik keek alleen nog maar naar de suiker. “Maar” zei ze “je moet het wel ontwikkelen. Je was boos, daardoor kwam het los. En als het nu weer los komt omdat je boos wordt, kan het wel eens uit de hand vliegen. Begin klein, met de suiker.” Ik slaagde erin mijn ogen los te maken van de suiker. “Ontwikkelen? Hoe dan?” Ze pakte de suiker op “nou, leren te concentreren op wat je wilt. Want je hebt het vast gevoeld toen je bezig was, die energie. En die moet je richten. Kijk naar de suiker. Ik voel je energie nog steeds, die is aan het borrelen. Richt hem op de suiker.” “Ik wil geen suiker”, mompelde ik en keek er naar. Ik had vage hoofdpijn en deed mijn ogen dicht en vervolgens weer open. De suiker hing op ooghoogte en ik voelde mijn energie door mijn lijf gaan.

talent

Saga van toen naar nergens

En zo begon het. Ik had er dromen over. Het huishouden dat zo makkelijk zou worden met dit talent. Geen afwas waar ik mijn handen nog nat voor moest maken. De was die zichzelf zou doen. De bank die met één gedachte opzij zou gaan voor de stofzuiger. Mijn werk dat een stuk makkelijker zou worden met zwevende stapels boeken. Maar voorlopig leek het te eindigen met de suiker en de handdoeken, want dat kreeg ik voor elkaar maar verder niets. En dat terwijl ik niet eens suiker wilde. Misschien was dit een nuttig talent maar ik kon er voorlopig niets van maken.

Talent ~ 1) Aangeboren aanleg 2) Gave 3) Aangeboren geschiktheid 4) Aanleg 5) Begaafdheid 6) Bekwaamheid 7) Bekwaamheid tot iets 8) Bijzondere aanleg 9) Capaciteit 10) Een natuurlijke begaafdheid 11) Eigenschap.

Iedere donderdag publiceert @drspee een woord waar je over mee kunt bloggen, vloggen, ploggen of op een andere manier kunt meedoen. WOT betekent Write on Thursday. Het woord van deze week staat hier.

Foto: Pixabay, CC0 gebruik.

Schrijven #WOT deel 51

Schrijven ~ Het vormen of produceren van letters om ideeën vast te leggen die worden uitgedrukt door karakters of woorden, of door ideeën over te brengen door zichtbare tekenen.

Ik was de afgelopen dagen druk bezig met het schrijven van een kerstverhaal dat op eerste kerstdag bij Martha gaat verschijnen. Dat was hard werken. De opdracht is leuk: Je zit aan het kerstdiner met je hele familie: ooms, tantes, nichtjes, neefjes en al hun aanhang en kinderen. Het is een flinke tafel, maar jij komt precies naast je meest excentrieke familielid te zitten. Beschrijf dat familielid: hoe heet hij/zij, hoe ziet hij/zij eruit, hoe ruikt hij/zij, klinkt hij/zij, wat zegt of doet dit familielid en wat vind jij daarvan? Hoe reageer je erop? Het bleek op Twitter al vrij snel dat meer mensen aan het schrijven waren geslagen en daar kon ik dus mijn frustraties kwijt. De allerlaatste was vanmiddag.

Verhalen schrijven

Een verhaal is een verhaal zou je zeggen. Ik heb in het verleden voor de #WOT wel meer verhalen geschreven, namelijk over covfefe, en over een robot. En daar had ik minder moeite mee. Het kan aan de lengte liggen, die twee verhalen hoefden namelijk geen 2000 woorden te tellen zoals dit kerstverhaal. En die twee verhalen heb ik er in een uurtje in geknald. Nou, met dit kerstverhaal ben ik al drie dagen bezig. Ik wil meer verhalen gaan schrijven, maar daar moet ik duidelijk wel tijd voor uittrekken.

Wat schrijf ik nog meer?

Ik blijf schrijven leuk vinden, dus ik schrijf stukjes voor dit blog, stukjes voor mijn andere blog, ik schrijf nog steeds voor Haghespel, voor mijn werk mag ik af en toe wel eens wat schrijven. In het kader van vergankelijker materiaal schrijf ik ook tweets en stukjes op Facebook. Ja, ik weet het, het blijft allemaal bestaan, maar zakt wel weg. Ik weet echt niet de inhoud van al mijn ruim 15.000 tweets. Maar: wie schrijft die blijft, dus ik blijf rustig doorgaan met deze hobby.

Iedere donderdag publiceert @drspee een woord waar je over mee kunt bloggen, vloggen, ploggen of op een andere manier kunt meedoen. WOT betekent Write on Thursday. Het woord van deze week staat hier.

Een verhaal met zintuigen

schrijvenZaterdag heb ik een workshop bijgewoond die Martha Pelkman gaf: schrijven met je zintuigen. Deze workshop gaf ze ter gelegenheid van de presentatie van haar boek #ikbengepest: hoe je met creatief schrijven je pestverleden kunt overwinnen. In de workshop waar nog drie andere mensen aan deel namen, hebben we een aantal opdrachten gemaakt. In de eerste opdracht moest ik een held beschrijven aan de hand van story cubes. Dat werd Marieke, een tienjarige jongedame met vlechten, een broertje van drie en een papa en mama. In de workshop werden de zintuigen behandeld, gehoor, smaak, tast, reuk en zicht. En die zintuigen mochten we ook gebruiken in de laatste opdracht, een kort verhaal van maximaal 500 woorden. Natuurlijk was Marieke de held van dit verhaal. Het oorspronkelijke verhaal heb ik in 20 minuten geschreven, was ongeveer 310 woorden en had nog geen einde. Er zit nu wel een einde aan en ik heb het verhaal geredigeerd.

Het verhaal

Ze is misschien te ver weg gelopen want ze ziet het huis niet meer. Papa en mama waren druk bezig en ze mocht eigenlijk niet weg, maar ze wilde weten wat het rare kwakende geluid was. En nu loopt ze dus hier op deze weg en het is warm. De zon prikt en ze bedenkt dat ze eigenlijk zonnebrandcrème had moeten gebruiken, maar die is ze vergeten. Ze ziet in de verte het bos en ze ziet vogels, maar die maken het kwakende geluid niet. Ze voelt steentjes in haar sandaal en stopt om die eruit te halen. De weg voelt warm aan haar blote voet. Ze hoort het kwaken weer, nu in de sloot langs de weg en ze loopt erheen. De sloot ruikt raar, thuis in Nederland is het vaak de geur van rottende bladeren. Dat stinkt. Hier in Frankrijk ruikt het anders maar ze weet niet goed naar wat. Nu komt ze te dichtbij, want ze glijdt met één voet in de sloot. De modder zit tussen haar tenen en voelt aan als slijm en dat is vies. Ze trekt haar sandaal uit en spoelt haar voet en haar sandaal af. Met deze warmte zijn ze zo droog. Ze wil nu eigenlijk terug want het bos is wel interessant, maar door de warmte heeft ze dorst gekregen en voelt haar tong droog aan. Ze proeft nog het broodje kaas dat ze met de lunch heeft gekregen. Papa en mama zullen bovendien wel boos worden omdat ze weg is gelopen. Maar waar moet ze heen? Met al haar aandacht voor het gekwaak heeft ze niet opgelet waar ze liep. Ze draait zich om en voelt op haar gezicht het zachte windje dat ze net in haar rug had. Dus die kant moet ze op. Een eindje verderop weet ze het ineens weer want daar ruikt ze lavendel. Verderop ziet ze het lavendelveld waar ze omheen moet, dan moet ze omlaag en daar weet ze het ook weer. Want daar is een andere weg en het hek waar ze doorheen is gegaan. En daar staat mama ook al, want die was haar dochter gaan zoeken. Gelukkig kijkt ze niet al te boos. Ze neemt haar dochter mee naar het vakantiehuisje waar Marieke wat te drinken krijgt.

Het boek

Martha heeft een boek geschreven, een heel wat grotere prestatie dan het korte verhaal hierboven vind ik. Dat is zaterdag gepresenteerd. In het boek vind je verhalen, theorie en schrijfoefeningen die je kunnen helpen als je vroeger gepest bent en daarvan nu nog last hebt.
#ikbengepest: hoe je met creatief schrijven je pestverleden kunt overwinnen / Martha Pelkman. – Expertboek, 2018. ISBN 978-94-92926-32-6
Verkrijgbaar voor € 20,- op de website of in de boekhandel.

Foto: Pixabay, CC0 gebruik

Pyjama: #WOT deel 18

adelaarEen arend, dat was wat ik zag vliegen, ik wist het zeker, maar waarom zag ik dat beest? En dan zag ik ook nog allerlei felle kleuren en ik liep op een berg? Ik schudde mijn hoofd en liep door. Het was ook wel een beetje raar dat ik op blote voeten liep, bovenop een berg, in de sneeuw. Maar ik had het niet koud, dus ik liep gewoon door. Over de berg, richting volgende berg. Maar die kleuren waren wel erg fel. En ik zag die arend weer. Ik was toch wel benieuwd of ik dat ook kon, dat vliegen. Ik kon het proberen, ik had een pyjama aan met hele wijde mouwen. Oh, en wat grappig, er zaten kleine vogeltjes in de stof. Dat moest werken. Dat zou wat zijn, want dan kon ik veel verder komen. Ik begon te flapperen met mijn armen, het lukte nog niet echt. Ik werd nu echt verblind door die felle kleuren. Groen, blauw, rood, dan ineens weer wit en zo wit dat het echt licht gaf. Dat hielp niet. Ik moest me echt even kunnen concentreren en ik keek naar beneden. Toen werd ik afgeleid door mijn teennagels, waar de schoonheidsspecialiste een soort lichtgevend mintgroen op had gesmeerd. Dat moest ik er toch maar afhalen, dat viel een beetje tegen. En ik bukte en ging in de weer met nagellakremover. Oh ja, ik wilde vliegen. Ik begon weer te fladderen en stak nu ook één been uit en bewoog dat op en neer. En ik steeg op! En nu naar die arend toe vliegen. Maar dat was wat minder eenvoudig. Dat beest vloog links, en ik ging rechts en nog erger, ik ging richting een rotsblok. En even plotseling als het was begonnen, was het voorbij.

Wakker

Ik zat plotseling recht overeind in bed. Zie je wel, het klopte niet. In een pyjama? Ik had  al jaren geen pyjama meer aangehad, veel te warm. Ik stapte uit bed en liep richting keuken om wat water te drinken. Mijn hemdje zat zowat achterstevoren na al dat woelen, dat trok ik even recht en ik trok mijn broekje uit mijn bilnaad, want dat zat ook niet lekker. Ik droomde nog wat na met het water. Idioot, dromen, en altijd rare dingen. Een arend? Vliegen? Een pyjama? Ik kroop weer in bed, nog een paar uur voor de wekker ging, ik kon nog even doordromen.

Pyjama ~ 1) Babydoll 2) Bedkledij 3) Bedkleding 4) Bedkleren 5) Kledingstuk 6) Nachtgewaad 7) Nachtgewaad of nachtkleed 8) Nachtgoed 9) Nachtkledij 10) Nachtkleding 11) Nachtkleren 12) Slaapgoed 13) Slaapkledij 14) Slaapkleding 15) Slaapkleren.

Foto: Pixabay, CC0 gebruik