Rob en de stroper van Tjot-Idi, een klassieker voor #MKA2018

Boekblogger Sandra organiseert in augustus voor de tweede keer de Maand van de Klassieker. Ik heb twee klassiekers gelezen en besproken, zie Heren van de thee en Het roer kan nog zesmaal om. Maar ik vond dat er ook nog een jeugdboek bij moest.

Rob en de stroper van Tjot-Idi

rob en de stroper van Tjot-IdiVlak voor de zomervakantie een theorie-proefwerk over het hele jaar! Zoiets kan alleen de rector bedenken, of de “Ouwe” zoals iedereen hem noemt. Maar Jaap en Jan weten een oplossing: stiekem de vragen stelen uit de kamer van de rector. Rob Felten weigert hieraan mee te doen. Natuurlijk komt de Ouwe erachter door een anoniem briefje. Alles wijst erop dat Rob zijn mede-scholieren heeft verraden. Ze besluiten hem dood te verklaren. Een vakantie zonder vrienden en die vakantie zou wel heel saai worden zonder de joviale Dirk Petersen met zijn honden. Petersen blijkt Robs overleden vader te hebben gekend in Nederlands-Indië waar ze samen hebben gediend. Rob krijgt van Petersen een hond, Noor. Samen met Noor redt hij twee klasgenoten uit het water, hun boot slaat om en ze dreigen te verdrinken. Eén van de jongens blijkt degene te zijn die het anonieme briefje bij de rector in de bus heeft gegooid. Hij bekent en Rob wordt in ere hersteld.

Leeservaring

Het boek is in 1928 geschreven. Mijn editie uit 1976 ziet er heel modern uit maar het taalgebruik is nog steeds het ouderwetse taalgebruik uit het begin van de twintigste eeuw. De jongens vossen, ze zitten in de rats, doen brani en hebben het over patjakkers. Ze zitten op een jongens-HBS. Rob is natuurlijk een held in het verhaal. Niet alleen omdat hij zijn klasgenoot uit het water heeft gered, maar ook omdat hij niet bekend maakt aan zijn klasgenoten dat deze jongen het anonieme briefje had geschreven. Het boek eindigt daverend met een groot feest waar Rob en Petersen worden geëerd. Ze krijgen beiden een horloge, de stroper Petersen krijgt een baan als jachtopziener en ze krijgen een medaille van de koningin voor hun heldendaad. Een leuk, makkelijk geschreven boek dat best wel een aardig beeld geeft van de jeugd aan het begin van de twintigste eeuw.

Over J.B. Schuil

Jouke Broer Schuil, geboren in 1875, werd beroeps-officier. Hij trouwde in 1897 en ging samen met zijn vrouw naar Indië, waar ze tot 1905 verbleven. Toen gingen ze terug naar Nederland omdat zijn vrouw niet tegen het klimaat kon. Ze vestigden zich in Haarlem. In 1910 verscheen zijn eerste boek, Jan van Beek. Rob en de stroper van Tjot-Idi, dat in de eerste twee drukken Doodverklaard heette, was zijn vijfde boek en verscheen in 1928. In alle zes boeken die hij heeft geschreven, spelen HBS-ers de hoofdrol. Standsbesef is vanzelfsprekend. Volwassenen zijn er in de vorm van bemiddelde ouders en pleegouders, agenten, leraren en personeel. Meisjes spelen geen of een kleine rol in het verhaal. Het daverend einde is een kenmerk van vijf van de zes boeken. Ja, het is behoorlijk clichématig, maar wel leuk.
Het laatste boek van Schuil, Hoe de Katjangs op de kostschool van Buikie kwamen, was een vervolg op de eerste drie boeken en bracht alle hoofdpersonen bij elkaar. Naast deze zes jeugdboeken heeft hij ook diverse toneelstukken geschreven.

Heren van de thee, een klassieker voor #MKA2018

Boekblogger Sandra organiseert in augustus voor de tweede keer de Maand van de Klassieker. De bedoeling is een klassiek boek van bijvoorbeeld een Nederlandse of Vlaamse auteur te lezen. Natuurlijk mogen ook klassiekers uit andere landen gelezen worden, maar aangezien ik weinig Nederlands lees is dit voor mij eigenlijk veel leuker.

Heren van de thee

Mijn klassieker is er eentje die al een aantal jaren in de kast staat en ik – zo te zien aan het eigendomsstempel – uit de boekenkast van mijn vader heb meegenomen. Oeroeg van Hella Haasse heb ik jaren geleden al gelezen. Deze Heren van de thee nog steeds niet.

Samenvatting

heren van de theeIn 1871 vertrok de jonge Rudolf Kerkhoven naar Indië, waarheen in de loop der jaren al vele leden van zijn familie hem waren voorgegaan. Heren van de thee is de geschiedenis van het echtpaar Rudolf Kerkhoven en Jenny Roosegaarde Bisschop, en van hun gezinsleven op de afgelegen theeonderneming Gamboeng in de Preanger. Heren van de thee is niét de geschiedenis van ontwikkelingen in de koloniale politiek van 1870 tot 1907, maar van mensen wier karakter, lotgevallen en onderlinge verhouding door die ontwikkelingen werden bepaald. Met goedvinden van hun nakomelingen zijn gegevens uit de familie-archieven door Hella S. Haasse in romanvorm verwerkt.

Waar gaat het over?

Aan het begin van het boek maken we kennis met Rudolf die in Delft studeert, terwijl een deel van zijn familie in Nederlands-Indië woont. Rudolf komt naar voren als een man die onzeker is vanaf zijn jeugd. Hij durft niet te vragen of zijn ouders werkelijk willen dat hij komt. Ook uit andere dingen blijkt dat hij niet zeker is van zichzelf en vindt dat zijn jongere broers voor getrokken worden. Hij maakt een moderne indruk, zeker in zijn jeugd waarin hij inziet dat de wereld verandert, maar wordt in de loop van jaren conservatiever. Eenmaal in Nederlands-Indië maakt hij kennis met de vele familieleden die er al zijn. Zijn ouders wonen op de theeplantage Ardjasaari, overdag in Indië, gedrag en werkzaamheden afgestemd op de onderneming, maar ’s avonds in een Europees aangekleed huis. Ook Rudolf blijft Europese trekken houden, zijn leven lang behoudt hij een afkeer van Indisch gekruid eten. In 1873 krijgt hij de koffieplantage Gamboeng in erfpacht, met financiële steun van zijn familie. Deze plantage wil hij voor thee gebruiken. Hij ontmoet Jenny Roosegaarde Bisschop bij zijn zuster Cateau, ze is dan 17. In 1878 trouwen ze, hun eerste kind Rudolf wordt in 1879 geboren, ze krijgen vijf kinderen in totaal. Het eerste gedeelte van hun huwelijk is hard werken, de plantage moet ontwikkeld worden. Pas later krijgen ze het wat beter als er een tweede plantage bij komt en de thee hier met grote winst verkocht kan worden. Uit alles blijkt dat Rudolf zich wil bewijzen tegenover zijn familie. Het gaat niet goed met Jenny die verbitterd raakt door het harde leven op de afgelegen theeplantage waar succes en rijkdom lang op zich laat wachten. Ze klaagt in een brief aan haar schoonzus dat ze niet gelukkig is. Ze houdt van haar kinderen maar beleeft geen geluk aan het huwelijksleven. In 1907 overlijdt ze, tragischerwijs geholpen door gif. Rudolf vraagt zich aan het einde van zijn leven af wat zijn geldingsdrang eigenlijk heeft opgeleverd, iets wat Jenny hem vaak in drift voor de voeten heeft gegooid.

Leeservaring

Het boek is apart, ontstaan uit een familiegeschiedenis beschreven uit het archief van de familie, bestaande uit dagboeken, brieven en geschriften. Hella Haasse heeft hier een bewuste keuze uit gemaakt. Het verhaal en de levens van Rudolf en Jenny zijn geromantiseerd en het eerste gedeelte is een verhaal. In het tweede gedeelte van het boek worden meerdere brieven geciteerd die een beeld geven van de voortdurende discussies over de theeplantages. De familie heeft daar een financiële bijdrage aan geleverd, maar over de vergoeding daarvan verschillen de meningen. Het boek geeft een duidelijk beeld van het leven in de kolonie aan het eind van de negentiende en het begin van de twintigste eeuw. Je ziet veel personeel in en om het huis. Wat mij opviel was dat de Nederlanders duidelijk afhankelijk waren van de inlandse bevolking onder andere door de slechte taalkennis. De vader van Rudolf bijvoorbeeld kent alleen Maleis, geen Soendaas, Rudolf spreekt deze taal wel. In ieder gezin worden de kinderen eerst thuis onderwezen en gaan vervolgens naar Nederland terug voor middelbaar onderwijs. Haasse heeft een voor mij typische stijl die me ook opviel in Oeroeg. Dat was voor mij rust en beschrijving, je hoort bij wijze van spreken het ruisen van de bomen. Ik vind Heren van de thee een mooie ervaring. Het maakt mij nieuwsgierig naar andere boeken van Hella Haasse

Hella Haasse

Hella Haasse (1918-2011) is vooral bekend geworden door Oeroeg, dat als boekenweekgeschenk verscheen in 1948, de historische roman Woud der verwachting, dat in 1949 verscheen en deze Heren van de thee. In haar lange schrijfcarrière heeft ze drie maal het boekenweekgeschenk geschreven. Toneelstukken zitten ook in haar oeuvre. Mijn toneelgroep heeft jaren geleden Een draad in het donker gespeeld. In 1983 is haar de P.C. Hooftprijs toegekend en in 2003 de Prijs der Nederlandse Letteren.

Hella S. Haasse – Heren van de thee. – Amsterdam: Querido, 1994, 28ste dr.