Stoethaspel: #WOT deel 22, 2020

Je komt af en toe mooie woorden tegen, en stoethaspel vind ik er één van. Een zoektocht op Twitter leverde op dat heel veel politici stoethaspels worden genoemd. En niet in de meest gunstige betekenis van het woord. Maar het is eigenlijk een heel oud woord dat al in 1786 werd gebruikt en dan het meest voor onhandige mensen.

Het #WOT woord van deze week is:

Stoethaspel = 1) onhandig persoon, 2) onbeholpen persoon, 3) stoetel, 4) kluns, 5) lummel

Het was me een waar genoegen dit prachtige woord te onderzoeken, aangezien ik fijn verdwaald raakte op één van de leukste websites van Nederland, namelijk Delpher. Hier kan je niet alleen in kranten zoeken, maar ook in boeken, waarvoor je vervolgens vaak naar de digitale bibliotheek der Nederlandse letteren wordt verwezen. En die site is ook fijn. Want het blijkt wel dat hoewel het woord nog steeds wordt gebruikt, het vooral in de jaren dertig en veertig van de twintigste eeuw populair was. Zie bijvoorbeeld Cissy van Marxveldt in De toekomst van Marijke. Dit meesterwerkje verscheen voor het eerst in 1938.

Zo zaten ze beide aan de kant van de haard. Het armzalige zonnetje was verdreven, de natuur was stil en triest… Maar Han’s ogen waren opgeleefd, en hij doceerde:
‘Kijk Marijke, nu heb je je weer vergist. Je hadt de boer niet direct moeten spelen. Die mag je toch verzwijgen.’
‘Waar ook. Ja, ik ben een stoethaspel,’ zei Marijke.
Han legde even, als verlegen, zijn hand op haar mouw. ‘Vin je ’t prettig?’
‘O, ènig!’ jokte Marijke.

Dan Cor Lindeman die in Kwikstaartje (1936) het woord gebruikt en het lijkt te zijn uitgevonden voor een dienstmeisje.

Dan de topper, de schrijfster Alie Smeding, later Alie van Wijhe-Smeding, zij gebruikt het woord veelvuldig. In 1920 gebruikt ze het voor het eerst in Mensen uit ‘n stil stadje. Het taalgebruik wordt verklaard door het feit dat deze schrijfster haar ervaringen uit Enkhuizen en de gereformeerde samenleving gebruikte in haar boeken. Tijdens het Interbellum was ze een bekende en populaire schrijfster, tegenwoordig vinden we haar werk wat verouderd.

Kee wroette dan in d’r zware losgeslierte haar, de weggeglipte en weer bijeen vergaarde spelden stijf tusschen d’r gespannen lippen en zoo onderhand ze ‘r dikke vlechten hoog optuitte en ‘r gewikst speld na speld inpriemde, weerlei ze kribbig en met d’r altijd winnende gevatheid. ‘Kan ie dan altemet z’n hoofd niet buite de ark gestoke hebbe om ’n luchie te scheppe, stoethaspel, ’t zel d’r ook maar geen stinkboel geweest hebbe met al dat gedierte…’ D’r praten, hoewel ’t d’r in ’t minst niet belette die zin uit te kwekken, verbrobbelde toch doordat Sien d’r ongeduldig tusschendoor raffelen kwam. ‘Deuze dan? Is ’t deuz’? Aj-jij ’t beter weten heremiet, zèg ’t dan, is ’t déúz’…?’
Kee dan toch eventjes, los uit d’r neteligheid, had echies ’n lachie, tòch bleef in ’t loeren van d’r bedachtzame blikken ’n achterhoudendheid. ‘’t Kan ’n kind ommers zien, dat is Jones in de wallevisch. Waar Jones dan zit…? Nogal wiedus, stoethaspel, ìn de wallevisch z’n buik n’tuurluk, dat hoogtetje is z’n staart, ’t heb ommers niks van ’n offer en Abram mot ‘r toch bij staan met-ë Ezau of zooies’. Kee richtte zich dan wat meer op en d’r blikken meden ’t kijken naar de tegel in ’t onderste rijtje bij de vloer. 

Schrijf je mee?

En jij? Ik vind mezelf geen stoethaspel, maar misschien vind jij dat wel. Of hecht je een heel andere betekenis aan dit woord? Schrijf je mee? Laat een reactie achter bij dit bericht.

#WOT betekent Write on Thursday. Iedere donderdag verzin ik een woord waar je over kunt schrijven (bloggen, vloggen of ploggen). Niets moet, alles mag. Je kunt op ieder moment instappen.

4 gedachten over “Stoethaspel: #WOT deel 22, 2020

  1. Enig Ali! Je hebt het gras aardig voor mijn voeten weggemaaid! Maar leuk hè als je van woorden op gaat zoeken hoe ze gebruikt werden. Ik zou niet weten of jij een stoethaspel bent. Ik zelf soms wel, maar daarover later…. Wordt vervolgd.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *