Dineke geeuwde.
‘Nee Dineke, je hebt niet de aandacht erbij. Zorg ervoor dat je aandacht op je innerlijk gericht is. Nu denk je aan andere dingen, daarom geeuw je.’ De stem van de mindfulness instructrice was wat nasaal, en Dineke kon er niet tegen. Ze kon ook niet tegen deze mindful sessies, maar helaas waren ze verplicht. Haar baas had bedacht dat in deze coronatijd ze wel wat extra aandacht voor het innerlijk verdienden. Het enige wat ze op het ogenblik deed was nadenken of mindful nou met één of twee l-len was. Dat moest ze later maar opzoeken. Nu dacht ze aan het gras dat kriebelde, want ze was natuurlijk vergeten haar yogamat of een badhanddoek mee te nemen zoals de instructrice had gevraagd. Ze keek voorzichtig door een kiertje van haar ogen naar de anderen. Die zaten allemaal keurig op anderhalve meter afstand in meditatiehouding. Haar rug deed pijn, als ze ergens niet tegen kon, was het wel een tijd rechtop zitten. Ze zakte in. Er stond een schaduw naast haar. De instructrice.
‘Dineke, het moet geen martelpartij worden hoor. Als je last van je rug hebt, ga dan liggen. Het gaat echt om je mindfulness. Dus als je het niet erg vindt om in het gras te liggen, doe dat vooral.’
In het gras
Met een zucht zakte Dineke onderuit. Dat was beter. Ze rekte zich even helemaal uit. ‘Handen naast je lichaam, Dineke’, hoorde ze de instructrice zeggen. Zij liep door naar een collega. Dineke deed haar ogen dicht. Ze voelde het gras kriebelen. Het rook fijn, vers gemaaid gras. Het zag even groen voor haar ogen. Ze was moe, het was de afgelopen weken best wel druk geweest en ze had veel werk verzet. Daar kwam bij dat ze heel erg moest wennen aan het thuis werken, en aan het gezelschap. Joris zat voor de quarantaine al vaak bij haar en ze hadden meteen besloten samen te gaan wonen, anders zouden ze elkaar nooit zien. Ze hoorde de instructrice aanwijzingen geven, ergens luisterde ze nog wel. Ze geeuwde weer. Boven haar hoofd vloog een hommel, ze bewoog vaag. Verder wist ze het niet meer. Ze werd pas wakker toen iemand naast haar ging liggen.
‘Wij vormen een huishouden’, hoorde ze Joris zeggen. Ze zag iets blauws naast zich.
‘Het gras is blauw. En hoog!’ Ze klonk verbaasd. Ze was ook verbaasd. Gras? Blauw?
‘Nee, gekkie, het gras is groen, jij bent een beetje blauw, was je zo moe, dat je bij zo’n interessante les mindfulness in slaap bent gevallen?’ Hij glimlachte naar haar.
Ze had haar ogen nu helemaal open en zag het nu, dat blauwe was zijn shirt en er zaten strepen op, daarom dacht ze dat het gras was. Ze ging overeind zitten.
‘Gaat het Dineke?’ De instructrice stond voor haar.
‘Ja hoor, sorry, ik ben echt in slaap gevallen’, ze lachte en beet op haar lip.
‘Geeft niet hoor, dat is ook ontspannen. Ik hoop dat je er wat aan hebt.’ De instructrice liep weg. Joris zat grinnikend naast haar.
‘Was jij nieuwsgierig? vroeg ze.
‘Ja, inderdaad. Op mijn werk schijnen ze te denken dat we er gewoon doorheen rollen, dus ik wilde eigenlijk wel weten wat je deed. Het zag er… interessant uit.’ Hij lachte nu ronduit.
Ze probeerde op te staan, maar was een beetje duizelig. Joris sprong op en trok haar overeind aan haar handen. Ze duizelde nu helemaal en hij sloeg zijn arm om haar heen en trok haar naar een bankje.
‘Zo, zitten, ik heb water bij me en die kleine eierkoeken die je zo lekker vindt. Picknick!’
Toen ze eenmaal wat had gedronken ging het weer beter.
‘Het is raar, weet je’, zei ze tegen Joris, ‘ik lag daar en alles was groen. Ik deed mijn ogen dicht, groen. En toen dacht ik dat ik mijn ogen open deed en… groen. Nog steeds. Het was alsmaar groen. Tijdens die hele mindfulness. Het gras kriebelde, ik wilde dat woord opzoeken om te kijken hoeveel l-len erin zitten, het was allemaal gewoon groen en het gras groeide ook alsmaar door en werd steeds hoger.’
Joris keek haar peinzend aan en nam een grote hap van zijn eierkoek.
‘En toen zag ik jou en dacht ik echt dat het gras blauw was geworden.’
Hij nam nog een hap. ‘Mindfulness is niets voor jou, hé?’
Ze keek hem een beetje suf aan. ‘Nee, ik geloof het niet, yoga vind ik lekker, maar dit? En dan ook mediteren. Ik kreeg last van mijn rug, daar kon ik alleen maar aan denken. En dat gras dat alsmaar groeide, ik kreeg echt de indruk dat ik helemaal in het gras verdwenen was.’
‘Open’, zei hij. Ze opende gehoorzaam haar mond en hij duwde de eierkoek erin.
‘Zo, niet groen, en vanavond krijg je geen groene groente, want je hebt teveel groen gehad vandaag.’
Ze giechelde en hij kuste haar op haar voorhoofd en maakte van de gelegenheid gebruik een hap uit haar eierkoek te nemen. Ze duwde hem weg, ‘Nee, blijf er af, die is van mij, neem er zelf maar één!’
Hij hield het lege zakje omhoog. Ze keken er allebei naar en begonnen te lachen.
‘Op het boodschappenlijstje!’
Hij grijnsde, ‘deze? Of wil je groene?’
Ze stond op en liep naar haar fiets, die van Joris stond er naast. Ze keek om.
‘Groene. Gekkie. Gras is groen, eierkoeken niet.’
Wil je nog meer verhalen lezen? Al mijn verhalen hebben de tag Eigen verhalen gekregen.