Ik ga weer lezen

Het volgende nummer van Haghespel verschijnt pas in oktober, maar ik heb al heel lang niets meer gelezen wat met toneel te maken heeft. Ik heb nog wel wat liggen en heb net een kwartier zitten verspillen op zoek naar een boek in mijn blog dat ik volgens mij al gelezen had, maar nee hoor. Moet ik het toch gaan lezen. Eclipse van John Banville is het volgende boek. Verder heb ik nog liggen Sarah Bernhardt. De onverwoestbare lach van Francoise Sagan, wat op het randje is. Het is een biografie, maar in de vorm van een gefingeerde briefwisseling. Nog eentje van Francoise Sagan: Het onopgemaakte bed’. Verder nog Arjen Lubach, Magnus, ook al op het randje: het gaat over een singer-songwriter, dus ik moet maar zien dat het erin past. Ik heb nog wel tijd genoeg. De spoeling wordt overigens dun, de lijst is lang, maar lang niet alles is in de bibliotheek verkrijgbaar en ik ben echt niet van plan alles te gaan kopen. We zien wel waar het schip strandt.

Update: een volledige lijst is overigens te vinden op mijn website.

Eleanor Catton – De repetitie

‘De repetitie’ is het debuut van Eleanor Catton. De leerlingen van een meisjesschool raken volledig in de ban van een affaire tussen een docent en een van hun medeleerlingen, Victoria. Het meisje wordt geschorst en haar vriendinnen worden door de schoolleiding naar de psycholoog gestuurd. Terwijl de school en de ouders de onschuld van de jonge meisjes willen bewaren, zijn de leerlingen verontwaardigd over het feit dat Victoria niets over haar liefde heeft verteld.
De verhalen over de affaire maken het steeds onduidelijker wat er eigenlijk is gebeurd. Studenten van de nabijgelegen toneelschool brengen het incident op de planken en dan gaat het verhaal van de affaire zijn eigen leven leiden.
De personen in dit verhaal spelen rollen. Leerlingen van de meisjesschool worden nagespeeld door studenten van de toneelschool, hetgeen het boek niet duidelijker maakt. het is een uitdaging voor de lezer. Tijds- en verhaallijnen lopen dwars door elkaar.
Voortdurend houden de scholieren zich bezig met de vraag hoe hun gedrag bij de ander overkomt. Bij enkele docenten kunnen de leerlingen hun frustraties kwijt. Zoals bij een saxofoonlerares, die van mening is dat wanhopige pubers de beste muzikanten worden, omdat zij meer passie in hun lichaam hebben.
Het verhaal is altijd belangrijk, maar niet in dit boek, waar de psychologische verwikkelingen tussen de jongeren belangrijker blijken.
Fragmenten die deel lijken uit te maken van de verhaallijn, blijken scènes uit het toneelstuk. Het heeft voor dit blog de beste vorm die je maar kan hebben; het leven lijkt één groot toneelstuk.
Voor jongeren is het een perfecte roman, waar ze veel psychologische inzichten uit kunnen halen.

Eleanor Catton – De repetitie (The rehearsal) (Amsterdam: Anthos, 2009)

Virginia Woolf – Between the acts (London: Hogarth Press, 1990)

Between the Acts is het laatste boek van Virginia Woolf. Het is in 1941 gepubliceerd, kort na haar zelfmoord.
Wat haar zo bijzonder maakte, is dat ze haar romans niet boeiend maakte door er veel actie in te stoppen, maar juist door de lezer erg mee te laten voelen met de hoofpersonen. De karakters en hun motieven zijn erg goed uitgewerkt. Dit noemen we ‘stream-of-consciousness’-schrijven.
Het is een stuk in een stuk met een cynische blik op de Engelse geschiedenis. In een klein Engels dorp wordt net voor het uitbreken van de Tweede Wereldoorlog een “festival play” georganiseerd. Het wordt traditie getrouw door de dorpsbevolking georganiseerd.
Het boek speelt zich af in een huis ergens in Engeland gedurende de dag dat het spel zal worden opgevoerd op het grondgebied van het huis. De eigenaar van het huis is de weduwnaar Bartholemew Oliver, een gepensioneerde legerofficier. Zijn zuster Lucy die ook in het huis woont, is eccentriek, maar niet schadelijk. Zijn zoon Giles woont in de stad, maar diens vrouw Lucy woont in het huis met haar twee kinderen. Ze heeft haar belangstelling voor Giles verloren. Ze voelt zich aangetrokken tot een lokale herenboer Haines, hoewel ze nooit meer dan oogcontact met hem heeft.
Het spel is geschreven door juffrouw La Trobe, een oude vrijster.
Het spel bestaat uit een proloog door een kind. De eerste scène is een Shakespeareaanse scène met romantische dialogen. De tweede scène is een parodie van een ‘restoration comedy’, de derde scène ‘a panorama of Victorian triumph based on a policeman directing the traffic in Hyde Park’. De laatste scène heet “Ourselves”, juffrouw La Trobe houdt het publiek een spiegel voor.
Het boek eindigt rustig, het leven keert terug naar het normale leven van alle dag.

Virginia Woolf – Between the acts (London: Hogarth Press, 1990)

Leni Saris – Wereld in droom (1963), Mijn leven, ons leven (1972)

Leni Saris is onder veel vrouwen bekend als auteur van meisjesromans, zelf zag ze haar publiek breder en sprak liever van ‘goede ontspanningsromans’ of ‘ontspanningromans met een ondergrond’. De vergelijking met de bekende boeketreeksboeken vond ze helemaal vreselijk. Ze heeft 110 titels geschreven, waarvan de eerste Licia zet door in 1938 verscheen. Het laatste boek Wij drieën verscheen postuum in 2000.

Over de boeken van Leni Saris

Lees één Saris en je hebt ze allemaal gelezen, want de boeken verlopen volgens een vast patroon. Aanvankelijk heeft de vrouwelijke hoofdpersoon een hekel aan haar mannelijke tegenspeler, maar na een reeks van verwikkelingen – met in de latere boeken ook detective- of thrillerachtige elementen – na misverstanden en verwijdering, vinden de twee elkaar. Alle boeken van Saris kennen een happy end. Daarbij gaat het overigens niet om een gelijkwaardige verhouding: de mannelijke hoofdpersoon is superieur en vaak stug, de vrouwelijke tegenspeelster, een stuk jonger, is ook vaak kinderlijker. Hoewel er in het oeuvre een ontwikkeling is naar minder zoete romantiek en meer avontuur, bleef het stramien onveranderd. Een andere constante is dat de tijdsomstandigheden vaag blijven, al zijn de boeken niet helemaal tijdloos; zij bevatten net genoeg verwijzingen om de eigentijdse werkelijkheid te suggereren. De namen kom je niet zomaar op straat tegen, de meisjes kregen namen als Minka, Leontine, Anouk. De mannen werden vaak opgezadeld met dubbele adellijke namen. Leni Saris zocht de namen op in een namenboek.

De inhoud van de boeken

Wereld in droom draait om Vera van Wittem die als nanny in Engeland gaat werken en daar toevallig wordt ontdekt als actrice. Haar mannelijke tegenspeler, acteur Lester Wilmott is natuurlijk eerst niet belangrijk, maar ze wordt verliefd op hem en het boek eindigt met hun huwelijk.
Mijn leven, ons leven draait om Minka, zus van Vera, die naar Engeland gaat op verzoek van haar zwager. Vera is eenzaam en Lester vraagt Minka haar zus gezelschap te houden. Daar komt Minka Charles Kingsley tegen die in haar zijn gedroomde hoofdrolspeelster ziet voor zijn film. Na verwikkelingen en de voorspelbare hekel voor Charles (van adel!) worden de twee verliefd en trouwen. Een zijspoor in het boek draait om Vera en Lester, tot dan kinderloos gebleven, die ruzie krijgen om een klein wees geworden jongetje, dat Lester graag wil adopteren, maar waar Vera eerst aan moet wennen. Gelukkig komt het allemaal goed, wordt het kind geadopteerd en krijgen ze ook een eigen kind.
De toneellink in deze boeken is natuurlijk minimaal. De film wordt in deze boeken meer gebruikt als een decor dan dat het werkelijk functie heeft, maar één van de bekendste jeugdboekenschrijfsters van Nederland hoort in dit blog thuis. Al was het alleen maar omdat ik vroeger dol was op haar boeken.

Meer boeken waarin theater een rol speelt? Kijk op mijn boekenpagina.

Arnon Grunberg: Figuranten

Ewald Krieg is een geldwolf en makelaar in krotten in New York. Hij kijkt terug op de periode van zijn leven in Amsterdam met Broccoli en Elvira.
Broccoli is een jongen die alleen in een groot huis in Amsterdam woont. Zijn rijke ouders zitten in Zwitserland. Broccoli was er van overtuigd dat ze een glansrijke filmcarrière zouden gaan maken in Hollywood.
Elvira is een meisje uit Argentinië die daar in een film heeft gespeeld maar die film is nooit afgekomen omdat het geld op was. Ewald wordt verliefd op Elvira.
Ze spelen in een film. Ewald krijgt een figurantenrol in een film waar hij van de trap af wordt gegooid. Broccoli richt operatie-Brando op, een geheim plan dat ze naar de top zal leiden (ze moeten zorgen dat ze zoveel mogelijk op Marlon Brando gaan lijken). Het verlangen om iemand anders te worden, iemand die je niet bent, iemand die je waarschijnlijk ook nooit zal worden, is dat niet het ultieme verlangen?

De ouders van Broccoli komen terug naar Nederland om hun huis te verkopen en vervolgens weer naar Zwitserland te vluchten voor de politie. Meneer Berk is een vriend van de vader van Broccoli die voor hun zaken in Nederland zorgde, en ervoor zorgde dat Broccoli geld kreeg. Na het vertrek van meneer en mevrouw Eckstein stort hij in en overlijdt.
Ewald krijgt een rol in een toneelstukje waar hij een jongen moest spelen die verliefd is op een vuurvogel. Daar ontmoet hij Frederika Steinman. Zij vroeg hem een monoloog voor haar te schrijven, maar die komt nooit af.
Broccoli en Elvira vertrekken naar Amerika om daar hun carrière te maken. Ewald blijft in Nederland en hun contact raakt verloren.
Zes jaar later gaat ook Ewald naar Amerika maar hij vindt Broccoli en Elvira niet meer terug.

Arnon Grunberg, Figuranten (Amsterdam: Singel Pocket, 2002)

Beryl Bainbridge, Een ongelooflijk groot avontuur

Een eigenzinnig 16-jarig meisje krijgt in 1950 een baantje als manusje van alles bij een toneelgezelschap in Liverpool, waar tijdens haar aanwezigheid grote en kleine rampen gebeuren. Stella is intelligent en heeft een meedogenloze, zo niet morbide fantasie.
De groep is bezig met het instuderen van Peter Pan. Er staat een voorstelling van Peter Pan op stapel. De roddels, de ruzies en de verhoudingen tussen acteurs en actrices en het technisch personeel van het gezelschap komen aanvankelijk als in een waas op het meisje af. Langzamerhand trekt ze door haar eigengereide en onconventionele gedrag steeds meer de aandacht en raakt meer en meer in het netwerk van relaties betrokken.
Beryl Bainbridge heeft haar eigen ervaringen als actrice in dit verhaal verwerkt.

Beryl Bainbridge, Een ongelooflijk groot avontuur. – Den Haag BZZToh, 1991.
Vert. van An awfully big adventure.
Meer boeken waarin theater een rol speelt? Kijk op mijn boekenpagina.

A.C. Crispin with Deborah Marshall – Serpent’s gift

Naast de serieuze literatuur die compleet over actrices gaat en door actrices geschreven wordt, hebben we ook nog luchtige tussendoortjes. Dit is er één van. Serpent’s gift is een SF-romannetje over een school die in de ruimte is gevestigd, en waar scholieren van allerlei werelden naar toe gaan, om opgeleid te worden tot diplomaat. De centrale figuren in deze roman zijn Serge LaRoche, wiens carrière als musicus teloor is gegaan door het verlies van zijn handen, Heather Farley, een elfjarige tiener die als gave telepathie heeft, en Hing Oun, een van oorsprong Cambodjaanse jonge vrouw. Hing heeft als hobby toneel, ze speelt en is assistent-regisseur. Het stuk dat zijdelings ter sprake komt is They don’t make pennies anymore van Eunice Goldberg. Stuk en schrijver zijn volledig verzonnen, ik heb het nog gegoogled.

A.C. Crispin with Deborah Marshall – Serpent’s gift (Starbridge; book 4) (New York: Ace Books, 1992)

Halina Reijn – Prinsesje Nooitgenoeg

Een absoluut niet autobiografische roman van actrice Halina Reijn, een actrice die onder andere bekend is geworden van stukken als Drie zusters en Temmen van de feeks. En laat Drie zusters nou net gerepeteerd worden in dit boek.
Hoofdpersoon Anna Verbrugge is actrice en niet gelukkig. Anna wil iets nuttigs doen, iets belangrijks, ergens voor staan, van iets overtuigd zijn, een doel hebben. Ze wil arts zonder grens worden, of ontwikkelingswerker, of vredesbrenger, of terrorist. Ze wil zich verzetten tegen een wereld waarin mensen Jessica Simpson en Nicole Kidman als helden hebben en waarin ‘idealen op de mesthoop liggen’. Ze wil veel, maar doet weinig. Het is een neuzelende muts om het maar heel eerlijk te zeggen.
Smaken verschillen, dat zal altijd zo blijven, een recensent van de Volkskrant vindt Halina Reijn’s boek ‘haar versie van ‘De Avonden’, over de leegte die een jonge volwassene aan kan vliegen bij het besef dat alle menselijke strevingen in banaliteiten verzanden.’
Mij interesseerde het gewoonweg niet genoeg. Het geneuzel van de vrienden onderling, hun besef dat ze toch eigenlijk wel geweldig zijn.
Het boek opent met de jaarlijkse bijeenkomst waarin Anna verhaalt hoe ze met zijn vieren het laatste jaar van de toneelschool haalden.
Het boek gaat wellicht ook verfilmd worden, met als regisseur Halina zelf. Maar dat bericht zingt al een tijdje rond.

Halina Reijn – Prinsesje Nooitgenoeg (Amsterdam: Prometheus, 2005)

Kleuter-, kinder- en jeugdboeken en theater – de eerste lange lijst van dit soort

Een aparte kinderboekenlijst. Uit de andere lijst gehaald omdat die toch al idioot lang is en ik de kinderboeken niet echt wil bespreken. Ook hier weer boeken waarin theater, acteurs, actrices, soms films een rol spelen.

Adele Griffin – Split just right (Econo-Clad Books, 2001)
Allan and Janet Ahlberg – The Cinderella show (Viking Juvenile, 1987)
Avi – Romeo and Juliet – Together (And Alive!) at Last (HarperCollins, 1988)
Bies van Ede – Julia’s droom (Tilburg: Zwijsen, 2007)
Carl R. Green – House of fear (Crestwood House, 1987)
Darren Shan – Slagtenstein (Vert. van Slawter) (Baarn : De Fontein, 2006)
Eduardo Delgado; Helena Rosa – Five friends put on a play (Crescent, 1988)
Elizabeth Starr Hill – Curtain going up! (Viking Juvenile, 1995)
Felicia Bond – The Halloween play (HarperCollins, 1999)
Gary Blackwood – Shakespeare’s Scribe, Shakespeare’s Spy, The Shakespeare Stealer (Dutton Juvenile, 1998)
Geoffrey Trease – Cue for Treason (Puffin Books, 1973)
Gertrude Chandler Warner – The Mystery on Stage (Boxcar Children Mysteries #43) (Whitman, 1994)
Gillian Cross – The dark behind the curtain (Oxford University Press, 2001)
Gregory Rogers – The boy, the bear, the baron, the bard (Roaring Brook Press, 2007)
Jean Ure – Hi there, Supermouse (Morrow, 1988)
Jerome Lawrence – Golden Circle: A Tale of the Stage and the Screen and Music of Yesterday and Now and Tomorrow and Maybe the Day After Tomorrow : A Novel (Sun & Moon Press, 1993)
Jocelyn Stevenson – Bo Saves the Show: Starring Jim Henson’s Muppets (Random House, 1982)
John Louis and Patricia Beatty – Master Rosalind (Morrow, 1974)
Kathryn Kenny – Trixie Belden and the mystery of the velvet gown (Golden Press, 1980)
Laurie Lawlor – Biggest pest on Eighth Avenue (Holiday House, 1997)
Lou Steenbergen – Koen: de jongen die niet zo nodig moest (Amsterdam: Manteau, 1984)
Lydia Rood – Kus (Rotterdam: Lemniscaat, 2005)
Marc Brown – Arthur’s Thanksgiving (Little, Brown Young Readers, 1994)
Marcia Leonard – Krissy and the big snow (Grosset and Dunlap, 1996)
Marilyn Singer – The Case of the Sabotaged School Play (HarperTrophy, 1987)
Mary Hoffman – Amazing Grace (Dial Books, 1991)
Mary Pope Osborne – Stage Fright on a Summer Night (Random House Books for Young Readers, 2002
Mem Fox – Wombat Divine (Voyager Books, 1999)
Meredith Sue Willis – Marco’s Monster (Montemayor, 2001)
Meriol Trevor – The rose and crown: Letzenstein Chronicles, book 4 (Bethlehem Books, 1999)
Michael Ende – Ophelia’s Shadow Theatre (Overlook Juvenile, 1988)
Michael Williams – Crocodile Burning (Puffin, 1994)
Nancy Garden – Good Moon Rising (iUniverse, 2005)
Noel Streatfeild – Ballet Shoes, Theater shoes (1945)
Odo Hirsch – Antonio S. en het verborgen theater (Amsterdam: Ploegsma, 1998) (Vert. van: Antonio S. and the mystery of Theodore Guzman)
Paulette Bourgeois – Franklin’s school play (Kids Can Press, 1996)
Sheila Front – Never say Macbeth (Doubleday, 1990)
Stan and Jan Berenstain – The Berenstain bears get stagefright (Random House, 1986)
Stephanie Calmenson – No stage fright for me! (Goldencraft, 1988)
Uriel Ofek – Alles begon met Jossi (Vert. van: Alles begann mit Jossi) (Den Haag: Van Goor, 1977)
Wendy Stroobant – Orfeo (Leuven: Davidsfonds, 2006)

Personen, personages, door Laurens Spoor

Vier personen spelen de hoofdrol in deze roman van acteur/regisseur/auteur Laurens Spoor. De kleedster Noor verlangt nog altijd naar haar Just, een schilderijendief. De acteur Alexander verlangt naar zijn Sébastien, die terug is bij zijn ouders in Quebec. De actrice Mirjam wordt in de steek gelaten door Bob, die meldt dat hij een ander heeft. En de souffleur Roel zet zijn vriendin Linda aan de kant. Ze zijn zich allen, gewild of ongewild, aan het onthechten van een geliefde.

Laurens Spoor - Personen, personagesJe leest de avonturen van deze vier en dat is ironisch bedoeld, want er gebeurt bar weinig in deze roman. Je volgt het viertal in hun eigen kamertjes en ziet wat ze de anderen niet laten zien. Je staat met ze op, je gaat met ze naar bed, je weet of hun lakens van katoen zijn of van zijde, of ze komkommer lusten en wat ze lezen. Het is allemaal van een gigantische alledaagsheid. Precies op het moment dat je denkt: nu is het genoeg, gaat er een knopje om waardoor je door blijft lezen.

In een vijftal episoden, ‘Landen’, ‘Steden’, ‘Gebouw’, ‘Zaal’ en ‘Kamer’, van wereldwijd tot onbehaaglijk smal, een trechter als het ware, dezelfde compositie als het stuk dat ze gaan spelen, wordt het verhaal verteld. Ze komen bijeen in de Koninklijke Schouwburg van Den Haag, waar ze een stuk gaan repeteren over een ontmoeting die de oude Queen Victoria in 1895 had met het toen vijftienjarige prinsesje Wilhelmina. Het drama heet Deelgenoten. Het verhaal speelt zich af op vier dagen in augustus 1995. Niet voor niets eindigt het op 31 augustus, de verjaardag van koningin Wilhelmina. In elke scène worden de personen duidelijker en vermengen zich ongemerkt met hun personages.

In de laatste scène van het boek, wordt aan de laatste scène van het stuk gewerkt. Ieders mise-en-scène kan niet strakker – en juist dan, met een prachtig gevoel voor ironie, laat Spoor op theatrale wijze de troep ontsporen. De wereld is op dit moment heel smal. Dit is het moment van inzicht.
Misschien juist door de herkenbare alledaagsheid van het bestaan van deze mensen een fascinerend boek.

Laurens Spoor, Personen, personages (Amsterdam: Van Gennep, 1996)