De adventskalender

Het was tien uur voordat Vincent wakker werd en half elf voordat hij de moed had de douche te zoeken en daar een kwartier onder te blijven staan. Rond elf uur stond hij eindelijk beneden in de keuken. Bij de koffiekan lag een briefje van Jan, “De koffie is gezet om half negen, kijk of het nog lekker is. Ik ben naar het dorp, boodschappen doen. Als je naar buiten gaat, ga niet te ver weg. Je kan best wel verdwalen hier. Heb ik minstens drie keer gedaan toen ik klein was.”

Hij schonk de koffie in die nog acceptabel was en deed de keukendeur open. Het was fris buiten. Hij voelde zich in ieder geval beter nu. Gelukkig had Jan zijn luchtziekte al een keer eerder meegemaakt en had hem gewoon meegesleept en in de auto gezet. In het huis aangekomen had Jan hem in zijn bed geholpen. Hij ging op de bank op de veranda zitten en keek om zich heen. Hier en daar lag sneeuw, Jan had hem verteld dat ze goede kans op een witte Kerst hadden zo hoog in het noorden van Finland. Hij besloot te kijken of er iets te eten was en daarna een wandeling in de omgeving te maken. Dit huis van de familie Nurmi was het enige in de wijde omgeving. De naaste buren woonden vijftien kilometer verderop.

Hij liep de keuken weer in en trok de deur achter zich dicht. Een verkenningstocht in de grote koelkast leerde hem dat er wel degelijk wat te eten was. Tien minuten later liep hij met een nieuwe koffie en een bord met sandwiches de woonkamer binnen die naast de keuken lag. Het was een lange kamer van zeker tien meter die de hele lengte van het huis besloeg. Hij zette zijn bord en de koffie op tafel en keek nieuwsgierig in de kamer die naast de woonkamer lag. Het was een studeerkamer met een bureau en boekenkasten langs de muren. De titels waren overwegend Fins zag hij, maar er was ook een kast met Nederlandse en Engelse titels. Die waren vast door Jans familie hier terecht gekomen. Jans moeder sprak Fins, maar de taal lezen vond ze moeilijk.

Toen hij de studeerkamer weer uitliep zag hij de adventskalender op de muur tegenover de deur. Een groot ding in de vorm van een houten huis dat aan de muur hing. De nummers op de luikjes waren erin gebrand. Nadenkend voelde hij aan een donkere streep die over het luikje van nummer 14 liep, het luikje onder nummer 19. De eerste 23 nummers waren kleine luikjes, nummer 24 was een groter luik op de eerste laag, nummer 25 zat in het dak. Hij voelde aan de onderste luikjes met de laagste nummers. De eerste achttien nummers kon hij allemaal open krijgen. De ruimtes waren leeg. Hij had een onbestemd gevoel bij deze kalender. Hij zag dat het luikje van nummer 23 een beetje beschadigd was. Het was vandaag 23 december. Hij trok eraan, maar het ging niet open. Onwillekeurig liep er een rilling over zijn rug. Eten, dat ging hij eerst doen en dan ging hij wandelen. Jan had hem verteld dat de omgeving prachtig was en dat hij hier zijn hart kon ophalen met zijn natuurfotografie.

Middag

Een half uur later liep hij buiten, wandelschoenen aan, camera en statief in zijn rugzak en verse koffie in een thermosfles. In zijn handen de kaart van de omgeving die Jan had achtergelaten met aantekeningen erop. Zijn doel was de plek waar Jan bij had geschreven “prachtig uitzichtpunt over het meer”. De plek was drie kilometer verderop en goed te bereiken. Er lag niet veel sneeuw, het was duidelijk een tijd geleden dat het had gesneeuwd. Op zijn bestemming aangekomen zag hij dat Jan gelijk had. Het was een prachtig uitzichtpunt. Het meertje was deels dichtgevroren, in diverse wakken waren eenden te vinden. In de sneeuw zag hij sporen van andere dieren. Toen hij zijn camera en statief had opgezet nam hij een kop koffie en keek uit over het meertje. Twee uur later had hij een aantal dieren gespot en gefotografeerd. Onder andere een paar konijnen en een klein hertje. Voor de rest had hij de natuur gefotografeerd en geëxperimenteerd met zijn telelens. Maar nu kreeg hij het koud en zijn koffie was op. Hij keek op zijn horloge, 3:15, tijd om terug te gaan. Zolang zou het niet licht blijven zover noordelijk en verdwalen was makkelijk in het donker. Terug in het huis verbaasde hij zich over Jan die nog niet terug was.

Hij maakte thee en liep daarmee de woonkamer in, en schopte ergens tegen aan dat vervolgens door de kamer heen rolde. Hij zette zijn thee op de salontafel, ging op zijn knieën en voelde onder de tafel. Daar lag dat ding. Hij bekeek het en liet het meteen uit zijn hand vallen. Het was een klein hoofdje van hout, met overal rode verf dat natuurlijk bloed moest uitbeelden. Onwillekeurig ging zijn blik naar de adventskalender en daar stond het luikje van nummer 19 open. Aan de binnenkant was ook rode verf aangebracht. Wacht, er zat een palletje. Toen Vincent daarop drukte klonk er een naargeestig gelach door de kamer. Hij sprong van schrik de lucht in. Klere! Wat was dat! Van een afstand keek hij naar de adventskalender. De rillingen liepen hem over de rug, wat was dit voor eng ding? Hij besloot het uit zijn hoofd te zetten, dit was gewoon een geintje van Jan, die had een soort morbide humor waar hij af en toe niet tegen kon.

Hij liep resoluut de studeerkamer in, misschien stond er nog wel wat leuks te lezen. Tien minuten later kwam hij met een stapeltje Engelstalige thrillers de woonkamer weer in en begon in een Elizabeth George. Hij had ze niet allemaal en deze had hij nog niet gelezen. Hij was snel verdiept in ‘With No One as Witness’. Na een tijdje werd hij uit zijn boek gehaald door een merkwaardig geluid. Waar deed dat hem aan denken? Hij ging rechtop zitten en realiseerde het zich toen. Voor hij met Jan naar Finland was vertrokken had hij met zijn vriendin Heleen de musical ‘Scrooge’ zitten kijken en dat was het. Geluid van kettingen, kettingen die over elkaar heen gingen. Waar kwam het vandaan? De adventskalender verspreidde het geluid. Nummer 20 was open. Hij drukte op het palletje in de ruimte. Het kettingengeratel hield op. Rotding. Hij dook weer in zijn boek, maar zijn concentratie was duidelijk minder.

Avond

Rond zes uur begon hij zich echt zorgen te maken over Jan. Hij had zijn telefoon al opgezocht, maar hij had totaal geen bereik. Het was geen optie op zoek te gaan naar Jan, die had hem gezegd dat het dorp op dertig km afstand lag, dat was niet aan te lopen in het donker. Hij besloot voor zijn avondeten te gaan zorgen. Rond zeven uur stond hij zijn groentemengsel te keuren toen het knipperen van het licht in de woonkamer hem opviel. Hij liep de woonkamer in. De schemerlamp knipperde. Hij keek naar de adventskalender, nummer 21 stond open, hier zat ook weer een palletje in. Toen hij het indrukte hield het knipperen op. Hij kreeg nu de neiging de kalender van de muur te rukken. Er moest stroom naar toe gaan, dat kon niet anders, maar waar vandaan dan? En waar de f*ck bleef Jan? Geagiteerd liep hij terug naar de keuken en deed zijn eten op een bord. In de woonkamer ging hij aan de eettafel zitten met uitzicht op de kalender. Hij kon Jan wel wat doen, wat was dat ding?

Na het eten pakte hij zijn camera en laptop en begon de foto’s te bekijken die hij die dag had genomen. Tien minuten later was hij volkomen verdiept in de foto’s. Hij schreef in het Wordbestand dat hij als dagboek had en daar gooide hij alle scheldwoorden voor Jan in. Tussen de regels door klonk wel zijn ongerustheid over de afwezigheid van zijn vriend. Jan en hij waren bevriend geraakt in het eerste jaar op de universiteit, en het was niets voor hem om zo maar weg te blijven. Het voorstel om de kerst door te brengen hier in het noorden van Finland in het familiehuis van Jan had hij vanaf het eerste moment leuk gevonden. Het enige dat hij jammer vond, was dat Heleen niet mee kon, maar die had al heel lang geleden een afspraak gemaakt met haar ouders en oudtante Dina. Om negen uur spuugde hokje 22 een afgehakte hand op zijn laptop. Vloekend schoot hij overeind, Jan naar het hiernamaals en terug wensend. Toen zijn hartslag enigszins terug naar normaal was bekeek hij de hand. Weer hout en die rode verf. Het ding was echt gedetailleerd.

Hij zette de kalender uit zijn hoofd en keerde terug naar zijn dagboek. Al snel was hij weer geconcentreerd bezig tot de volgende afleiding. Hij wilde niet kijken, maar deed het wel. Met zijn vingers nog op het toetsenbord keek hij naar de deur van de studeerkamer waar licht onder de deur kwam. Zijn blik ging naar de kalender aan de andere muur, nummer 23 was open. K*tkalender. Ook in nummer 23 was een palletje. Hij drukte erop, maar het licht ging niet uit. Hij nam een besluit en duwde de deur van de studeerkamer open. De grote lamp boven het bureau was aan. Er lag een stapeltje papier op het bureau dat hij eerder niet had gezien. Op het bovenste papier stond één regel: ‘Murhaaja talossa’. Humor! Fins! Geen bereik, geen Google Translate, geen Jan, die hij onderhand naar het hiernamaals wenste, maar niet meer terug. De rest van de stapel was ook in het Fins, bladzij na bladzij Finse woorden.

24 december

Op 24 december kwam hij dankzij een slapeloze nacht pas na tien uur beneden in de keuken. Hij zette koffie en met zijn hoofd op zijn armen wachtte hij tot de koffie was doorgelopen. Met zijn koffie in zijn hand liep hij naar buiten. Sneeuw! Lelijk woord! Geen wandeling. Terug in de keuken maakte hij zijn ontbijt klaar. In de woonkamer schoof hij een stoel recht voor de adventskalender en was dus helemaal klaar voor hokje nummer 24 dat om 12 uur half open ging. Achterdochtig trok hij het verder open en deinsde achteruit. Een houten poppetje zonder hoofd met één hand was vastgemaakt aan de achterwand. De rode verf was uitgeschoten in dit hokje. Hij gaf het op en liep naar buiten. Daar stopte net een auto waar Jan uitstapte. Vincent rende op hem toe, duwde hem een berg sneeuw in en begroef hem daar.

“Vincent, lieverd!” Hij voelde handen aan zijn schouders. Hij liet zich overeind trekken. Heleen. Ze trok hem naar zich toe en kuste hem. Hij gaf zich aan haar over. Hij hoorde Jan lachen op de achtergrond. Binnen begon Jan met uitleggen. “Sorry man, ik had gisteren pech met de auto en dat duurde gewoon te lang, anders was ik gisteravond al terug gekomen. Het bereik is hier 0,0, anders had ik wel gebeld. En ik moest natuurlijk op je verrassing wachten, want Heleen kwam vandaag aan.”

Vincent was zwaar geïrriteerd. “Man! Jij niet hier! En dat duurde idioot lang! Die adventkalender, wat een f*cking eng ding is dat! Lachen, kettingen, hoofdjes, handen, what the f*ck man!”

Heleen streek haar hand over de arm van Vincent, “Rustig liefje.” Hij legde zijn hoofd in haar schoot en kwam tot rust.

Middag

Ze zaten met zijn drieën in de woonkamer en keken naar de kalender. Jan vertelde over zijn grootvader, een thrillerschrijver die enorm populair was in Finland. Zijn uitgever had hem de kalender als cadeau gegeven bij de vijfentwintigste thriller. Jan vertelde over zijn jeugdjaren waarin hij elk uur enthousiast naar de hokjes keek die iets uitspuugden. De hokjes moesten met de hand gevuld worden, dus het was elke keer een verrassing wat wanneer tevoorschijn kwam.

“Je mag me nog één ding uitleggen”, zei hij naar Jan kijkend.

“En dat is?”

“Die stapel papier met ‘Murhaaja’ whatever op de eerste pagina? Wie heeft dat in de studeerkamer gelegd? Die stapel was er namelijk niet de eerste keer dat ik in die kamer kwam.”

Jan keek Vincent nadenkend aan. “Mijn tante heeft dit allemaal voorbereid, maar ze gaat echt niet ergens zitten rillen tot ze een stapel papier kan neerleggen, man. Dus waar heb je het over?”

Ze draaiden alle drie naar de deur van de studeerkamer en voelden een koude vlaag over zich heen gaan.

Dit kerstverhaal is gepubliceerd op de site van Martha Pelkman op 25 december 2020. Wil je nog meer verhalen lezen? Al mijn verhalen hebben de tag Eigen verhalen gekregen.

#tendaystory in bewerking

Op 1 april begon ik met dagelijks bloggen, puur voor de lol en mijn eigen concentratie. Ik begon ook met een #twentydaystory net als in 2019. Alleen maakte ik een klein foutje. Ik vond het namelijk niet nodig op twintig achtereenvolgende dagen afleveringen te publiceren en daarmee heb ik mijn hoofdpersoon Maaike lang laten bungelen. Op 12 en 13 april publiceerde ik twee afleveringen, vervolgens haalde ik het uit mijn eigen dagelijkse cyclus van bloggen en kwam er niets meer van. Arme Maaike moest tot 19 september wachten tot ik eindelijk weer wat verzon voor haar. Dat moet beter worden.

Wordingsproces

Vorig jaar gedaan, en dit jaar wilde ik dat ook weer doen. Een blog over het wordingsproces van het verhaal waarmee ik eigenlijk vooral lessen voor mezelf wilde formuleren. Als je twintig dagen met een verhaal bezig bent, leer je wel wat goed of fout is. De eerste fout is al genoteerd. Beterschap is beloofd. Ik ga mijn best doen, ook met dit stuk. Eén van de fouten van vorig jaar hoop ik te voorkomen met de verhaallijn die ik al deels heb.

Goede voornemens

Het zou zo mooi kunnen zijn als je voornemens ook uitvoerde. Het verhaal van Maaike in twintig afleveringen had al afgerond kunnen zijn als ik tenminste in september had doorgezet. Maar nee. Ik heb zojuist (8 oktober) een nieuwe aflevering gepubliceerd en heb me ernstig voorgenomen het nu door te zetten en elke dag een aflevering te publiceren. Tot morgen dus.

Nog meer goede voornemens

Tot morgen was leuk, maar is niet gelukt. Nou wilde ik heel graag dit verhaal af krijgen voor het eind van oktober, maar dat wordt zeker anderhalve week in november nog doorploeteren en dubbelen. Vanaf 1 november ga ik meedoen aan #nanowrimo, National Novel Writing Month. Daar zou een boek uit moeten komen, tenminste, dat ga ik proberen. Ik heb me heel oktober al voorbereid. Het wordt leuk, want dat wordt dus de #twentydaystory, dagelijks bloggen en het boek.

#tendaystory

Het is eind december, ik heb net mijn kerstverhaal gepubliceerd en ik zit nadenkend naar mijn #twentydaystory te kijken. Ik wilde dat verhaal afhebben voor het eind van december en dat gaat dus gewoon niet lukken als ik op 26 december 9 afleveringen heb gepubliceerd. Ik heb dus een beslissing gemaakt, het wordt een #tendaystory. Met een beetje geluk heb ik morgen genoeg inspiratie voor het laatste deel.

De moraal van het verhaal

Bezint eer ge begint. Het was misschien niet zo handig dit te beginnen in een periode dat ik druk was met dagelijks bloggen, thuis werken, jongleren met buiten sporten, een beetje op mezelf letten en van alles en nog wat. Volgende keer – als die er komt – ga ik gewoon weer mee op een opdracht, in mijn eentje was het blijkbaar teveel. Het is uiteindelijk een aaneenschakeling van goede voornemens en te weinig discipline geworden, waardoor het verhaal uiteindelijk op 30 december is afgerond. Maaike blijft in portefeuille, dat heb ik haar beloofd.

Waar vind je alles?

Hier vind je mijn 2020 editie van de #tendaystory. Mijn eerdere #twentydaystory vind je hier. De bijlage over het schrijven van dat verhaal vind je hier. Wil je meer verhalen lezen? Dat kan hoor want elk verhaal heeft de tag ‘eigen verhalen’ gekregen. Veel leesplezier.

Hoe warm het was

Dineke tikte tegen de thermostaat, 29,5 graden, dat kon niet kloppen. De gordijnen waren dicht geweest, de ventilator stond constant te draaien, waar kwam dat vandaan?
‘Dat is warm’, zei Joris achter haar. Hij wilde haar omhelzen, maar kwam ervan terug toen hij aan haar bleef plakken. Ze keek pijnlijk, haar armen waren verbrand en voelden in het geheel niet lekker aan.
‘Zal ik nog maar een keer smeren?’ zei Joris. ‘Het moet vet blijven, dat is beter voor je huid.’
‘Ja, doe maar’, zei ze.
Ze had ’s nachts nauwelijks geslapen vanwege die verbrande huid. En nu moest ze nog werken, wat ook niet alles was. Maar er waren een paar dingen die af moesten en tien minuten zat ze, ingesmeerd en wel achter haar laptop. Joris ging weg, zijn baas had vanmiddag uitgekozen voor een afspraak op het kantoor met airconditioning. Timing noemden ze dat. Ze legde de handdoek op het bureaublad en begon met haar werk.

zon

Avond

Tegen half zes was Joris weer terug en was zij net klaar. Hij stond bij de thermostaat met ongeloof op zijn gezicht, 31 graden was het inmiddels. Het zweet stond op haar rug, en ze kroop tegen hem aan in de hoop nog wat airconditioned lijf mee te kunnen pikken. Helaas, hij was al weer opgewarmd. Ze keken elkaar aan.
‘Wat doen we?, zei Joris, ‘naar het strand in de hoop dat het daar te harden is? Of blijven we hier en hopen we door heel stil te zitten, het te kunnen negeren?’
Ze geeuwde. ‘Gewoon hier blijven en iets koels te eten klaarmaken. We hebben nog watermeloen, iets van een salade is prima.’
Na het eten zaten ze met zijn tweeën op het balkon. Het werd wat koeler, er kwam een windje bij. Hij zat naar de vogels in de grote boom te kijken, zij zat met een boek op haar schoot. Ze gooide het met een klap op het krukje naast haar.
‘Boeit niet?, vroeg Joris.
‘Nee, boeit niet, gaat over een gezapig huisgezin en dat zie ik hier al, dus daar hoef ik niet over te lezen.’
Hij grinnikte. ‘Het is snel gegaan. Drie maanden samenwonen en we zijn al gezapig.’
‘Wil je dat?’ Hij grinnikte weer. ‘Vraag me dat morgen nog eens als het wat koeler is. Dan krijg ik wel energie om minder gezapig te zijn. Ze keek om zich heen, zoekend naar iets dat ze kon gooien. Joris was haar voor, hij had de wasmand naast zich en gooide een handdoek naar haar. ‘Opvouwen mens, gewoon doen wat een gezapig paar samen doet ter verstrooiing.’
Ze hoorden de buurman beneden lachen. Hij kwam onder het balkon vandaan. ‘Ik heb ook nog een was staan hoor, die kan je ook opvouwen.’
Dineke trok een gezicht, ‘zullen we dat maar niet doen?’ En ze stak haar tong naar hem uit. Hij lachte weer en ging zitten. Dineke keek Joris aan. ‘Kom maar op met die was, saaie man.’
Dollend vouwden ze de wasmand leeg. De gezapigheid trok de volgende dag weg, samen met het mooie weer.

Wil je nog meer verhalen lezen? Al mijn verhalen hebben de tag Eigen verhalen gekregen.

Het gras is groen

Dineke geeuwde.
‘Nee Dineke, je hebt niet de aandacht erbij. Zorg ervoor dat je aandacht op je innerlijk gericht is. Nu denk je aan andere dingen, daarom geeuw je.’ De stem van de mindfulness instructrice was wat nasaal, en Dineke kon er niet tegen. Ze kon ook niet tegen deze mindful sessies, maar helaas waren ze verplicht. Haar baas had bedacht dat in deze coronatijd ze wel wat extra aandacht voor het innerlijk verdienden. Het enige wat ze op het ogenblik deed was nadenken of mindful nou met één of twee l-len was. Dat moest ze later maar opzoeken. Nu dacht ze aan het gras dat kriebelde, want ze was natuurlijk vergeten haar yogamat of een badhanddoek mee te nemen zoals de instructrice had gevraagd. Ze keek voorzichtig door een kiertje van haar ogen naar de anderen. Die zaten allemaal keurig op anderhalve meter afstand in meditatiehouding. Haar rug deed pijn, als ze ergens niet tegen kon, was het wel een tijd rechtop zitten. Ze zakte in. Er stond een schaduw naast haar. De instructrice.
‘Dineke, het moet geen martelpartij worden hoor. Als je last van je rug hebt, ga dan liggen. Het gaat echt om je mindfulness. Dus als je het niet erg vindt om in het gras te liggen, doe dat vooral.’

gras

In het gras

Met een zucht zakte Dineke onderuit. Dat was beter. Ze rekte zich even helemaal uit. ‘Handen naast je lichaam, Dineke’, hoorde ze de instructrice zeggen. Zij liep door naar een collega. Dineke deed haar ogen dicht. Ze voelde het gras kriebelen. Het rook fijn, vers gemaaid gras. Het zag even groen voor haar ogen. Ze was moe, het was de afgelopen weken best wel druk geweest en ze had veel werk verzet. Daar kwam bij dat ze heel erg moest wennen aan het thuis werken, en aan het gezelschap. Joris zat voor de quarantaine al vaak bij haar en ze hadden meteen besloten samen te gaan wonen, anders zouden ze elkaar nooit zien. Ze hoorde de instructrice aanwijzingen geven, ergens luisterde ze nog wel. Ze geeuwde weer. Boven haar hoofd vloog een hommel, ze bewoog vaag. Verder wist ze het niet meer. Ze werd pas wakker toen iemand naast haar ging liggen.
‘Wij vormen een huishouden’, hoorde ze Joris zeggen. Ze zag iets blauws naast zich.
‘Het gras is blauw. En hoog!’ Ze klonk verbaasd. Ze was ook verbaasd. Gras? Blauw?
‘Nee, gekkie, het gras is groen, jij bent een beetje blauw, was je zo moe, dat je bij zo’n interessante les mindfulness in slaap bent gevallen?’ Hij glimlachte naar haar.
Ze had haar ogen nu helemaal open en zag het nu, dat blauwe was zijn shirt en er zaten strepen op, daarom dacht ze dat het gras was. Ze ging overeind zitten.
‘Gaat het Dineke?’ De instructrice stond voor haar.
‘Ja hoor, sorry, ik ben echt in slaap gevallen’, ze lachte en beet op haar lip.
‘Geeft niet hoor, dat is ook ontspannen. Ik hoop dat je er wat aan hebt.’ De instructrice liep weg. Joris zat grinnikend naast haar.
‘Was jij nieuwsgierig? vroeg ze.
‘Ja, inderdaad. Op mijn werk schijnen ze te denken dat we er gewoon doorheen rollen, dus ik wilde eigenlijk wel weten wat je deed. Het zag er… interessant uit.’ Hij lachte nu ronduit.
Ze probeerde op te staan, maar was een beetje duizelig. Joris sprong op en trok haar overeind aan haar handen. Ze duizelde nu helemaal en hij sloeg zijn arm om haar heen en trok haar naar een bankje.
‘Zo, zitten, ik heb water bij me en die kleine eierkoeken die je zo lekker vindt. Picknick!’
Toen ze eenmaal wat had gedronken ging het weer beter.
‘Het is raar, weet je’, zei ze tegen Joris, ‘ik lag daar en alles was groen. Ik deed mijn ogen dicht, groen. En toen dacht ik dat ik mijn ogen open deed en… groen. Nog steeds. Het was alsmaar groen. Tijdens die hele mindfulness. Het gras kriebelde, ik wilde dat woord opzoeken om te kijken hoeveel l-len erin zitten, het was allemaal gewoon groen en het gras groeide ook alsmaar door en werd steeds hoger.’
Joris keek haar peinzend aan en nam een grote hap van zijn eierkoek.
‘En toen zag ik jou en dacht ik echt dat het gras blauw was geworden.’
Hij nam nog een hap. ‘Mindfulness is niets voor jou, hé?’
Ze keek hem een beetje suf aan. ‘Nee, ik geloof het niet, yoga vind ik lekker, maar dit? En dan ook mediteren. Ik kreeg last van mijn rug, daar kon ik alleen maar aan denken. En dat gras dat alsmaar groeide, ik kreeg echt de indruk dat ik helemaal in het gras verdwenen was.’
‘Open’, zei hij. Ze opende gehoorzaam haar mond en hij duwde de eierkoek erin.
‘Zo, niet groen, en vanavond krijg je geen groene groente, want je hebt teveel groen gehad vandaag.’
Ze giechelde en hij kuste haar op haar voorhoofd en maakte van de gelegenheid gebruik een hap uit haar eierkoek te nemen. Ze duwde hem weg, ‘Nee, blijf er af, die is van mij, neem er zelf maar één!’
Hij hield het lege zakje omhoog. Ze keken er allebei naar en begonnen te lachen.
‘Op het boodschappenlijstje!’
Hij grijnsde, ‘deze? Of wil je groene?’
Ze stond op en liep naar haar fiets, die van Joris stond er naast. Ze keek om.
‘Groene. Gekkie. Gras is groen, eierkoeken niet.’

Wil je nog meer verhalen lezen? Al mijn verhalen hebben de tag Eigen verhalen gekregen.

Een verhaal in 10 afleveringen, #tendaystory

Ik verdwaalde op mijn eigen site vandaag. Dat heb je met Pasen waarbij het devies is #blijfthuis. Tel daarbij dat ik me niet helemaal fit voel en het is compleet. En ik begon na te denken over een verhaal. Vorig jaar heb ik meegedaan aan de #twentydaystory van Martha. Dat vond ik zo leuk dat ik ook mee ging doen aan haar prompts voor verhalen. Kijk vooral op mijn site voor de verhalen die ik tot nu heb geschreven. Dat stopte in maart, door de c-crisis. Mijn concentratie was niet dusdanig dat het allemaal lukte. Maar nu wil ik het toch weer gaan doen, zo’n verhaal in afleveringen. De opzet? Waarschijnlijk gaat het weer net zo als vorig jaar, dat ik zit te zweten over de cliffhangers. Het wordt nog spannender omdat ik niet van plan ben op achtereenvolgende dagen afleveringen te publiceren. Het wordt ook geen #twentydaystory, maar een #tendaystory. Ga ik voortborduren op Dineke en Joris? Ze figureren. Want onderstaande eerste zin komt uit mijn #twentydaystory van vorig jaar.

1

Onderweg naar huis gingen Dineke en Joris zo op in hun gesprek dat ze vergaten door te rijden bij groen licht.
Maaike stond achter ze te wachten. Ze gebruikte haar fietsbel toen de twee het groene licht lieten gaan. Ze keken beiden om. “Sorry”, riep de jongen, “we gaan opletten”.
Ze glimlachte. “Geeft niet”, riep ze. Bij het volgende groene licht reden ze alle drie door. Ze was blij toen de twee een eindje verderop rechtsaf sloegen en zij rechtdoor moest. Ze bleef er moeite mee houden, andere mensen in haar nabijheid. Bij haar huis ging ze meteen achterom, haar fiets in het fietsenhok zetten. Ze had er helemaal geen zin in dat ’s avonds laat te gaan doen. Dan kon het zo donker zijn, zelfs met de extra verlichting die een maand geleden was opgehangen. In de hal van de flat wachtte ze even tot de buurvrouw naar boven was gegaan. Ze nam de volgende lift en drukte de deur dicht voor er iemand bij kon komen. In de gang van haar huis was het licht al aan. Leve de app die haar toeliet het licht aan te doen voor ze thuis was. Ze deed haar deur op slot en hing haar jas op in de kast. De woonkamer was zonnig, licht en vrolijk, en ze stond stil om ervan te genieten. De beste beslissing die ze had genomen de laatste jaren was deze flat te kopen.

2

Ze liep door naar de keuken en zette thee voor zichzelf. Ze nam het glas mee naar haar stoel en zette het in de vensterbank. De stoel schoof ze schuin zodat ze naar buiten kon kijken. Ze dook erin weg. Het uitzicht was mooi deze avond. Een mooie heldere avond. Ze kon het park aan de overkant van het water goed zien. Er waren een paar mensen aan het sporten, er liepen joggers voorbij. Ze kon duidelijk de buurman van een paar flats verderop zien. Diens knalrode vest was herkenbaar uit duizenden. Zijn hond rende ook voorbij. Ze stond op, liep naar haar verrekijker en richtte deze op het park. Wie zat daar nou op het bankje? Een man in een donker trainingspak zat er uit te rusten. Ze nam haar thee erbij en zwaaide haar verrekijker naar het sportparkje. En daar zag ze de vrouw die altijd samen met die man aan het sporten was. Zij was nog wel bezig. Ze keek nog steeds toen de vrouw ook stopte en naar de man op het bankje liep. Hij lachte en zij trok hem overeind en kuste hem. Samen liepen ze weg.

3

Ze nam een slok thee. Dit waren oude bekenden, ze zag ze minstens drie keer per week in het sportparkje. Ze ging weer in haar stoel zitten. Het werd langzamerhand donker, maar ze deed geen extra licht aan. Er kwam van buiten nog voldoende licht. De telefoon ging en ze keek op het schermpje, het was haar zus Nora. Ze nam op. ‘Ja?’ Nora tetterde in haar oor. ‘Het is gelukt! Ik heb kaartjes voor volgende week zaterdag! Ga je mee?’
Ze moest even nadenken, Nora wilde naar een musical. En zij vond die ook leuk. ‘Waar was het ook al weer?’
Nora zei, ‘dat was nou juist zo mooi. In het Stadstheater. We kunnen het lopen bij jou vandaan. Vijf minuten! Lekker makkelijk. Ik kom zaterdag wel bij jou eten. Als je niet wilt koken kunnen we wel wat bestellen.’
Maaike kneep haar ogen dicht, dat tempo van haar zus, daar kreeg ze af en toe hoofdpijn van. Ze hoorde buiten lawaai en keek naar het park, het was iemand die zijn fiets een beetje luidruchtig tegen het bankje gooide. ‘Maaike!’
Ze richtte haar aandacht weer op de telefoon en haar zus. ‘Ja, ik weet het weer. Musical. Stadstheater. Jij komt hier eten. Wil je ook blijven slapen? Anders moet je midden in de nacht op je fiets naar huis en je weet dat ik dat niet leuk vind.’
‘Ach lieve zus, je bent altijd overbezorgd. Maar ik blijf wel slapen hoor, dan kunnen we zondag samen een stuk hardlopen en dan ga ik daarna weer naar huis. Ik ben er zaterdag rond vier uur.’
Maaike hing op en keek naar de fietser in het park. Er was een man op het bankje gaan zitten. Zijn fiets stond nu recht.

4

En toen zat de schrijfster met een dilemma. Want dit zo ijverig begonnen verhaal dreigt geen einde te krijgen vanwege? Geen idee eigenlijk. Het plan was echt elke dag iets erbij te schrijven en het lukt gewoonweg niet. Dus krijg je weer van die stukken tussendoor dat de schrijfster over het verhaal nadenkt. Maar dat komt ook, lieve lezers, omdat ik jullie te lang laat wachten. In april begonnen, in september eindelijk een deel 3 en nu is het oktober en moet er echt een eind aan komen. Want deze schrijfster gaat een boek schrijven. En daar moeten in oktober eigenlijk de voorbereidingen voor beginnen. Want in november begint #nanowrimo. Het is voor de schrijfster niet goed als er twee verhalen door elkaar lopen. Dan krijg je het effect van seriemoordenaars die per ongeluk door een romance heen lopen. Maaikes verhaal moet dus in oktober afgerond worden. Na deze tussendoor aflevering komen er nog zestien, als de schrijfster er braaf elke dag voor gaat zitten, moet dat op 24 oktober afgerond kunnen zijn. Morgen dus het vervolg. Wat ziet Maaike in het park?

5

Ze draaide de verrekijker naar het bankje, want met dat blauwe vest had ze wel een vermoeden wie het was. De ergernis kwam in haar op en ze keek naar de man. Het was hem niet. Het blauwe vest leek wel op het vest van Eric, maar het was hem niet. De man stond al weer op en er kwam een tweede man bij die zijn fiets naast die van de man in het blauwe vest zette. Met zijn tweeën begonnen ze aan rek- en strekoefeningen. Na een paar minuten liepen ze weg, in de richting van het sportparkje. Daar gingen ze aan voorbij en verloor Maaike ze uit het oog. Ze draaide de verrekijker naar beneden en haalde diep adem. Haar hand trilde. De telefoon ging weer, ze schrok ervan. Ze pakte hem op en keek naar het schermpje. Een onbekend nummer. Ze nam niet op, maar legde de telefoon neer en nam een slok thee. De telefoon rinkelde nog even en de beller gaf het op. Ze kalmeerde weer. Alleen de gedachte al dat Eric zo dicht in de buurt kon zijn was voor haar moeilijk. Ze kroop weg in haar stoel.

verrekijker
Afbeelding van sidgarg via Pixabay

6

De volgende dag was het zondag. Wasdag voor Maaike, gelukkig was het mooi weer, want dan kon ze het buiten hangen. Maar eerst ontbijt en koffie bij het raam. De telefoon ging en zonder erbij na te denken, nam ze op. “Ja?” zei ze en verbeet zich meteen. Ze had niet gekeken wie het was.
“Eindelijk” klonk het aan de andere kant, “neem je die telefoon nooit op?”
Eric! Damn! Ze wilde ophangen, maar Eric bleef praten.
“Maaike, alsjeblieft, niet ophangen. Het enige dat ik wil is met je praten en dat lukt niet als je niet opneemt, of meteen weer ophangt.” Ze bleef stil zitten.
“Het spijt me, okee? Jij en ik, we kennen elkaar al heel lang en ik zou je beter moeten kennen, maar ik heb het echt ontzettend fout gedaan. Ik weet niet of ik het goed kan maken. Ik sprak je zus een week geleden toevallig en ze wilde eigenlijk niet met me praten, maar ik maakte wel uit haar woorden op dat je het gewoon niet makkelijk hebt op het ogenblik.”
De tranen stonden in haar ogen.
“Kunnen we elkaar een keer ontmoeten? Ik heb jouw ‘Lord of the Rings’ nog, dan krijg je die meteen terug. Neutraal terrein Maaike, een terras of zo. Als je niet wilt, kan ik dat boek wel een keer aan Nora geven, haar werk is vlakbij het mijne. Maaike?”
Ze nam een beslissing. “Het is goed, we ontmoeten elkaar wel een keer. Ik stuur je wel een bericht.” Ze hing de telefoon op en zat nu echt te huilen. Tussen de tranen door probeerde ze het nummer van haar zus te vinden.

7

Nora had een uur nodig om haar zus te kalmeren. Maaike zat te huilen aan de telefoon. “Lieverd, rustig nou.” Nora zuchtte. Ze wist wat er was gebeurd, ze wist dat Maaike het moeilijk had, maar ze had geen oplossing voor haar zus. Stilletjes was ze het met Eric eens, de twee moesten gewoon praten. Uit solidariteit met haar zus had ze weinig tegen Eric gezegd toen ze hem tegenkwam. Maar ze had wel tegen hem gezegd dat hij echt moest proberen te praten met Maaike. Maar hij had tegen haar gezegd dat het knap moeilijk was omdat Maaike de telefoon niet opnam als ze zag dat hij het was. Dat wist hij omdat hij vaak genoeg geprobeerd had te bellen op momenten dat ze thuis moest zijn.

“Lieve schat”, zei ze tegen haar zus, “je hebt het nu besloten. Je gaat met Eric praten. Als je nou gewoon meteen de knoop doorhakt en dat komende week doet. Je bent vrij dan. En zeg dan wanneer het is, want dan neem ik vrij en ga ik mee, en blijf ik in de buurt. Als er dan wat is, kan je mij erbij roepen. Is dat een idee? En doe het in het begin van de week, anders blijf je er tegen aan hikken en verpest je die vrije week. Ja? Idee?” Ze wachtte op antwoord van haar zus. Maaike was nu gekalmeerd en snufte wat na. “Maaike?”
Ze nam een slok koffie en trok een lelijk gezicht. “Koude koffie, jakkes!” Nora had wel gelijk, ze had het nu toegezegd, dan maar meteen door de zure appel heen bijten. Ze wilde in die vrije week toch leuke dingen doen. “Ik stuur hem vanavond een bericht. Dinsdagmiddag, bij de Roos en Doorn, die hebben een terras. Vind je dat wat?” Nora zei, “als jij het wat vindt, vind ik het ook wat. Laat het me weten als het lukt.”

8

Dinsdagmiddag zat Maaike ruim voor 4 uur bij de Roos en Doorn. Het was zonnig weer en ze had een schaduwplek op het terras gevonden. Ze wilde niet en ze wilde wel. Wat ze vooral wilde was dat het afgelopen jaar niet was gebeurd. Ze schrok van het meisje dat bij haar tafel bleef staan en haar vroeg wat ze wilde drinken en ze bestelde een glas witte wijn. Aan de overkant van de weg zag ze Nora haar fiets parkeren en ze was blij dat haar zus op tijd was. Nora zwaaide en bleef aan de andere kant van de weg, waar een deel van het terras was. Het meisje zette het glas wijn neer en een schaaltje met het bonnetje erin.

Ze was erop verdacht, maar ze schrok toch toen Eric in de stoel naast haar ging zitten. Hij legde een dik boek op tafel, Tolkien. “Ik heb het zelfs nog uitgelezen”, zei hij. “Hoe is het met je Maaike?”
Ze keek hem aan, drie maanden hadden ze elkaar niet gesproken en hij ging voor het grootste cliché uit de wereld. Ze stond op, gooide het glas wijn in zijn gezicht, pakte het boek op en liep weg. Eric bleef stomverbaasd zitten. Aan de overkant sprong haar zus op, liep opgewonden naar haar toe, en gaf haar een high five.

9

De twee zaten giechelend op het terras. Maaike en Nora dronken nooit veel, dus die tweede fles wijn was misschien teveel, maar het moest even gevierd worden. Nora prikte de laatste van haar gamba’s aan haar vork. Toen het ding op was schoof ze haar bord weg, ze was verzadigd. Ze keek Maaike nadenkend aan. “Wat gaat er nu komen Maaike? Is het weg? Al die gevoelens over Eric?”
Maaike veegde met haar laatste gamba het laatste restje saus van haar bord. Ze dacht zorgvuldig na voor ze iets zei.
“Weet je, ik had eigenlijk van tevoren moeten zijn dat hij een eikel was.”
Nora onderbrak haar, “dat is kennis achteraf, zo moet je niet gaan denken.”
Maaike keek haar zus aan, “maar ik had het wel kunnen weten, want Ilse, weet je wel, mijn collega, was ook niet blij met hem. En vandaag. Het was zo raar, maar op de een of andere manier was het ineens teveel. Hij stalkt me maandenlang, houdt alleen maar op omdat Peter hem hard aanspreekt en wil nu ineens weten hoe het met me is.”
Nora knikte, haar vriend Peter zat bij de politie en was een keer op bezoek geweest toen Eric haar zus lastig viel met sms-jes, appjes en bij haar langs kwam op haar werk. Eric was vervolgens gestopt, volgens Peter omdat hij inzag dat hij wel heel obsessief bezig was. Maar Peter had ook gewaarschuwd. Stalkers konden heel vasthoudend zijn, hij had dus Maaike gewaarschuwd voorzichtig te zijn. Ze deelde het restje wijn over beide glazen en keek haar zus aan. Het zou wel goedkomen, maar ze zou haar zus wel in de gaten houden.

10. Einde

“En nu?” Bestraffend keek Maaike naar de schrijfster. “Serieus, eerst moet het verhaal over twintig delen in twintig dagen. Vervolgens vergeet je me gewoon en beloof je het af te maken. Dan vergeet je me weer en uiteindelijk wordt het tiendelig? Leuk ben je.”

De schrijfster keek beschaamd, het was natuurlijk haar goed recht om te doen waar ze zin in had, maar het was wel zo dat de vorige #twentydaystory uiteindelijk twintig delen had gedeeld, in plaats van deze tien delen. Maar het was een beetje bergafwaarts gegaan. Wel dagelijks bloggen, maar niet het verhaal bijwerken. Vervolgens niet meer dagelijks bloggen, maar ook niet het verhaal bijwerken. Er waren echt wel losse eindjes in dit verhaal, wat heet, er waren losse eindjes afgeknipt.

Maaike proostte ondertussen met haar zus, en die ging nog even door met saus van haar bord halen. Maaike keek schuin naar de schrijfster. “Wat ga je nou doen? Ik zit hier in een verhaal met een stapel losse einden van heb ik jou daar. Ik eis toch wel een nieuw verhaal eigenlijk.”
Hier werd de schrijfster weer streng. “Ho even, dat bepaal ik. Ik geef volmondig toe, dit heb ik niet goed afgerond, maar nieuwe verhalen komen toch gewoon uit mijn fantasie en daar pas jij misschien niet meer in.”
Maaike keek nadenkend en dronk wat wijn. “Hou me in portefeuille dan, zo noem je dat toch? Daar kan ik wel mee leven. Als je er goed over nadenkt, kan je mij best nog wel ergens kwijt in een verhaal. Eric is voorbij, dus je moet wat verzinnen. Maar dat kan je wel, ik heb vertrouwen in je.” Ze richtte zich weer naar haar zus die ondertussen de dessertkaart had gekregen en samen besloten ze over een dessert. De schrijfster zuchtte. In portefeuille, okee, dat kon ze wel. En wellicht ook weer een #twentydaystory, maar dan moest ze toch echt een stok achter de deur hebben. Nu was het een abrupt einde, maar volgende keer kon ze naar een beter einde toe schrijven.

Het wordt voor mij een uitdaging, deze maand (april 2020), want ik heb besloten elke dag te bloggen. Voor afleiding, concentratie-oefening en gewoon voor de lol. Niet alleen op dit blog, maar ook op mijn andere blog, dat ik normaal voor sport en voeding reserveer. Dit zijn aflevering 12 en 13, hier kan je aflevering 11 vinden.
Ook dit jaar schrijf ik trouwens weer over het schrijfproces, dat blog kan je hier vinden.
Ik ben begonnen aan dit verhaal op 12 april, de tweede aflevering is geschreven op 13 april. Aflevering drie op 19 september; nummer vier op 8 oktober; de vijfde op 10 oktober; vervolgens de zesde op 28 oktober; aflevering zeven op 29 oktober en aflevering acht op 8 december. Aflevering 9 op 26 december. Het einde is geplaatst op 30 december.

Schrijfprompt februari: confrontatie

Elke eerste vrijdag van de maand geeft Martha een schrijfopdracht waarmee je aan de gang kunt gaan.

School

De bel ging. “Jongens, ik zet het huiswerk in de app-groep, let daar dus even op. En alsjeblieft me er niet weer uitgooien!”
Gideon liet zijn leerlingen de klas uitgaan. De laatste les van een heel lange dag. Hij maakte het bord schoon. Ouderwets krijt in dit deel van de school. Hij vond het altijd weer fijn.
“Gideon, goed dat ik je nog zie.”
De directeur kwam de klas inlopen, met achter hem een rijzige vrouw en een meisje met een enorme bos donkere krullen.
“Dit zijn Mieke Robben en haar dochter Suus. Ze zijn net hierheen verhuisd. Suus is 15, ze komt in 4 Havo en in jouw mentorklas.”
Gideon schudde de hand van Mieke Robben. Suus stond achter haar en Mieke draaide zich om en trok haar dochter naar voren.
“Suus, je leraar Engels en tevens je nieuwe mentor.”
Ze lachte en zei “leuk met u kennis te maken meneer van Buren.”
Gideon keek haar aan en zag alleen haar bruine ogen met gouden vlekjes erin. Ze babbelde vrolijk.
“Ik houd van Engels, en ik houd van lezen, en meneer de Vries zei dat uw leeslijst heel vrij is, dus ik verheug me erop.”
Gideon kon alleen maar naar haar ogen kijken, de ogen van zijn overleden zus. Suus babbelde door.
“Het laatste boek dat ik op mijn vorige school heb gelezen was Jane Eyre, mijn Engelse leraar ging alleen maar voor de klassieken. Ik geloof dat ik de enige was die het heeft gelezen. De rest heeft het gedaan met uittreksels.”
De directeur stootte Gideon aan, die had in de gaten dat hij er helemaal niet bij was. Mieke Robben keek nadenkend naar Gideon en naar haar dochter. Gideon herstelde zich, “nou Suus, er mogen van mij wel wat klassieken op de lijst, maar ik ga ook voor vrije invulling. Als je zelf een goed boek weet, moet je het maar vragen of je het op je lijst mag zetten.”
Hij kon zich net genoeg concentreren voor dit gesprek. Mieke Robben sprak, “ik heb begrepen dat ik een afspraak met u kan maken. Dat wil ik graag, dan kunnen we even rustig praten over mijn dochter. We hebben een wat enerverend jaar achter de rug. De vader van Suus is vrij plotseling overleden en dat moeten we allebei nog verwerken.”
Gideon knikte en zei, “natuurlijk kunnen we een afspraak maken. Hebt u komende week tijd? Op vrijdag heb ik in de ochtend vaak een paar uur vrij voor afspraken en dergelijke.”
Ze maakten een afspraak en moeder en dochter vertrokken. De directeur bleef nog even staan. “Gaat het goed met je Gideon? Je was ineens heel ver weg.”
Gideon haalde diep adem. “Ja, er is niets aan de hand. Drukke dag.”
De directeur knikte en liep ook weg. Gideon bleef staan en sloot zijn ogen. Hij kon zo het gezicht van Hannah voor zich trekken, de bruine ogen met gouden vlekjes, de bos krullen, de kleine neus. Hij opende zijn ogen en zag Suus weer voor zich, met het gezicht dat er zo op leek.

Avond

Die avond haalde Gideon de fotoboeken uit zijn jeugd tevoorschijn. In het derde boek vond hij de foto’s die hij zocht. De foto van toen Hannah 10 was en hij 18 en ze op zijn rug zat, beiden lachend. De schoolfoto: Hannah 14 jaar oud, in een hevige poging ernstig te kijken, wat mislukte. De brede lach was kenmerkend voor haar. En de laatste foto die hij van haar had. Toen was ze 17 jaar oud, ernstig vermagerd, de drugs in haar gezicht afgetekend en geen lach te bekennen. Het was ook de laatste foto die hij van haar had. Ze was verdwenen en nooit meer teruggekomen. Hij had in jaren niet naar de foto gekeken en miste zijn zus pijnlijk. Zijn ouders waren beiden overleden zonder dat ze wisten wat met hun dochter gebeurd was. En nu was er Suus die als twee druppels water op zijn zus leek, alleen haar huid was wat getinter dan die van Hannah. Hij zat nog lang naar de foto te kijken voor hij zich herinnerde dat hij nog proefwerken moest nakijken voor de volgende dag.

confrontatie

Het gesprek

Mieke Robben was stipt op tijd. Ze gingen zitten en ze keek hem aan. Het leek of ze even niets wilde zeggen maar opende toch het gesprek.
“Het is geen eenvoudig jaar geweest, het afgelopen jaar, de vader van Suus is plotseling overleden. Hij ging joggen en kwam niet terug, een hartaanval.”
Gideon keek haar ernstig aan, “dat is niet makkelijk voor Suus, maar ook niet voor u.”
“Nee”, vervolgde Mieke Robben, “en het was al een gecompliceerd jaar. We hadden Suus twee maanden daarvoor verteld dat we haar hadden geadopteerd. Daar was ze nog mee bezig. Het lijkt altijd wel zonneschijn bij haar, maar er was toch even een mist overheen getrokken. Die adoptie vond ze niet eenvoudig, zelfs al vermoedde ze het.”
Mieke voorzag de vragende blik van Gideon.
“Kijk naar haar krullen, haar bruine ogen, dat kuiltje in haar kin, met twee ouders met glad blond haar en grijze ogen. Dat kuiltje is erfelijk, dat heeft u vast ook wel gehoord. Ze is een slimme meid.”
Gideon voelde onwillekeurig aan het kuiltje in zijn kin en Mieke vervolgde haar verhaal.
“We hebben jaren in Duitsland gewoond, in Berlijn, voor het werk van mijn man. Met mijn werk als vertaler kan ik overal wonen. En daar hebben we Suus geadopteerd. Haar moeder is overleden door complicaties na de geboorte, ze heeft Suus twee weken meegemaakt, haar naam gegeven. Susannah heet ze voluit, dat wilde haar moeder. Wij hebben er Suus van gemaakt, de moeder van mijn man heette Suze.”
Ze kreeg het even te kwaad. Gideon stond op en haalde water voor Mieke. Mieke ging door, “we kregen haar toen we allebei 40 waren. Een cadeautje vonden we. En ze is nog steeds een cadeautje. Die mist bij haar is weggetrokken. We waren het er beiden over eens dat we naar Nederland terug wilden.”
Gideon kon niets zeggen. Ze zaten stil tegenover elkaar. Mieke Robben herstelde zich en de rest van de tijd konden ze over het schoolwerk van Suus praten. Maar het hart van Gideon was zwaar. Duitsland. Daar was ze dus heen gegaan, waarschijnlijk met dat vriendje van haar, die dealer. En daar was ze dus uit hun gezichtsveld verdwenen en was ze alleen geweest, had ze een zwangerschap meegemaakt en was ze overleden.

Avond

Die avond haalde hij de foto weer tevoorschijn en keek naar het magere gezichtje. Hij vroeg zich af wat hij moest doen. Zijn gevoel vertelde hem dat Suus de dochter van zijn zus was, dat die vrouw die haar baby Susannah had genoemd zijn zus was. Hannah had de naam in een boek gevonden toen ze 12 was en had toen verklaard dat het een prachtige naam was voor een dochter van een Hannah. Maar hij wist niet hoe hij Mieke Robben of haar dochter daarmee moest confronteren en of hij dat sowieso moest doen.

School

Werd het nou makkelijker? Suus elke dag zien? Bij de Engelse les, bij de mentoruren, bij huiswerkbegeleiding? Haar zien gieren van het lachen met haar vriendinnen. De concentratie op haar gezicht als hij haar Duitse accent verbeterde. De verwoede discussies over boeken. Hoe langer hij haar les gaf en haar zag, hoe meer de twijfel toesloeg. Wel, niet, wel, niet. Het hielp niet dat hij er met niemand over kon praten. Hij had geen broers of zussen en zijn relatie was een jaar daarvoor uitgegaan. Zijn ex-vriendin wist ook niets van zijn zus.
Op vrijdagochtend was hij bezig met een achterstand in werkstukken nakijken toen Mieke Robben zijn klas binnenkwam. Toen ze beiden zaten, begon ze. Dat ze de gelijkenis had gezien tussen Gideon en Suus en nu twijfelde. Want ze had ook de moeder van Suus gezien. Die was toen ziek en mager en haar haar was gekortwiekt, maar die ogen waren gebleven en het kuiltje en de gelijkenis. En nu twijfelde ze. Want het geboortebewijs van Suus, daar stond de naam van haar moeder op: Hannah Beuren. Iets dat was opgetekend uit haar mond aangezien ze totaal geen legitimatie bij zich had toen ze in het ziekenhuis kwam. En Beuren en Van Buren, hoeveel verschilde dat nou? Gideon zei niets, hij kon nauwelijks ademhalen. Hij stond op en pakte zijn tas. De foto van Hannah zat daarin, die had hij de laatste weken constant bij zich. Hij liet hem aan Mieke Robben zien. Hij vertelde haar dat dit zijn zus was. Ze snikte toen ze de foto zag. Gideon haalde zijn hand door zijn krullende haar en vertelde Mieke Robben dat hij de gelijkenis had gezien en er bijna zeker van was dat Suus de dochter van zijn zus was. Maar wat is wijsheid? Wat werd er gewonnen door haar te confronteren met iets wat net zo goed niet zo kon zijn? Ze nam een slok van haar water en knikte. Ze wisten het niet en wilden het niet weten.

Confrontatie

De volgende dag was hij na school in de zon op het muurtje bij het fietsenhok gaan zitten. Hij wilde nadenken. Toen ze hem op het muurtje zag zitten, nam ze naast hem plaats. Hij zat met zijn ogen dicht en merkte haar eerst niet op. Zij praatte tegen hem aan. “Ik wil een boek op mijn lijst zetten en wil zeker weten of het goed is, ziet u. Mijn moeder vond het boek geweldig, ik vind het ook geweldig. Zeker die verhouding tussen vader en dochter ziet u. Hij moet zijn dochter accepteren zoals ze is geworden, namelijk vampier. Of hij moet de confrontatie aangaan met haar, met haar praten over wat ze is, wat ze wordt.”
Hij liet haar praten.
“Dus er zit echt wel inhoud in, in die boeken, meneer van Buren.”
Hij keek haar aan en concentreerde zich op haar woorden. “Dan moet ik wel eerst weten over welke boeken je het hebt, Suus.”
Ze giechelde. “Oh, ik heb het over de Twilight boeken van Stephenie Meyer. Ik heb ze allemaal gelezen, en de films heb ik ook gezien. En ik wil Breaking Dawn op mijn lijst zetten. Het wordt op deze manier echt een leuke lijst. Daar komt mijn moeder.”
Ze stond op en keek hem aan met die bruine ogen met gouden vlekjes erin.
“Zie ik u morgen?”
Ze leek echt op een antwoord te wachten, op iets wat vanzelfsprekend was. Hij zweeg en keek haar aan.
“Meneer van Buren?”
Hij sloot zijn ogen en opende ze weer.
“Ja. Ik zie je morgen weer. Tot morgen Suus, en doe je moeder de groeten.”
Ze rende naar de auto van haar moeder, stapte in en zwaaide. Haar moeder zei iets tegen haar en ze lachte naar haar moeder. Haar moeder zwaaide. Hij zwaaide terug en bleef op het muurtje zitten. Pas tien minuten later stond hij op en liep naar het fietsenhok, naar zijn fiets.

Afbeelding van Gerd Altmann via Pixabay.
Mijn vorige verhaal voor de schrijfprompts vind je hier. Al mijn verhalen hebben de tag Eigen verhalen gekregen.
Update 2 maart: het commentaar van Martha kan je hier vinden.

Januari prompt: een slecht voornemen

Elke eerste vrijdag van de maand geeft Martha een schrijfopdracht waarmee je aan de gang kunt gaan. Het is typisch voor mij dat ik die opdracht op de eerste vrijdag lees en op de laatste vrijdag indien. Enger is dat ik ook feedback kan krijgen. Er moet overal een eerste keer voor zijn.

Januari

Het was donker in de slaapkamer. Heleen duwde de deur voorzichtig open. “Vincent? Van je moeder mocht ik naar boven.”
Ze duwde de deur helemaal open, liep door naar het raam en trok het gordijn open.
“Ga weg!“ klonk het uit het bed. Heleen legde wat boeken van de bureaustoel op het al volle bureau. “Ik ga niet weg voordat je uit je bed komt, luilak. Je zou mee gaan hardlopen en dit is al de derde keer dat je te lui bent om mee te gaan.”
Het bed verroerde zich niet. Heleen duwde met een sportschoen tegen de vorm onder het dekbed. “Kom op! Uit bed, aankleden, douchen mag na het rennen. Het is heerlijk weer voor januari. Prima voor hardlopen.”
“Ga weg!” klonk het nogmaals, “ik kom tot en met december niet uit bed!”
Ze schoof de stoel naar achter tegen het bureau. De laptop werd wakker en ze zag de mail over het voornemen op het scherm staan. Ze giechelde. “Dus daarom sluit je je op. Het voornemen! Oh, wat ben ik blij dat ik dat vorig jaar allemaal heb gehad.” Ze gierde nu helemaal van het lachen. “Oh, en dat krijg jij nu! Baal jij even dat je drie weken jonger bent dan ik. Net in januari geboren!”
Vincent vond het helemaal niet leuk. Hij zat recht overeind in bed.
“Weet je wel wat dit betekent? Precies in het examenjaar en volgend schooljaar op de universiteit heb ik er ook last van. Ik doe het niet!”
Heleen hikte na. “Je kan het niet ontlopen, lukte mij ook niet. Ik ga hardlopen. Blijf jij maar hier, kan je alvast nadenken over je goede voornemen.” Ze liep de deur uit.
Vincent haalde een hand door zijn haar en dacht na.

Februari

De eerste bijeenkomst voor het voornemen. Vincent zat in het midden van de zaal. Zijn beste vriend Mark zat naast hem en praatte onophoudelijk door. Dat hij al zo’n goed idee had en dat straks wilde bespreken met de mentor en dat hij dan vast in één keer klaar was. Zijn vader had hem geholpen en het was het beste idee ooit. Hij kon de rest van het jaar op zijn lauweren rusten. Vincent reageerde nergens op. Toen de bijeenkomst afgelopen was, schoot Mark meteen naar de mentor. De volgende ochtend kreeg Vincent een enthousiast appje van Mark. Dat hij zijn idee had besproken, het die middag meteen had ingevoerd in het systeem en deze ochtend al een goedkeuring had gekregen. Hoezee! Kreunend legde Vincent zijn telefoon weg. Zijn moeder trok haar wenkbrauwen op, maar Vincent reageerde niet, pakte zijn rugzak en ging naar school.

Maart

“Je zal toch een keer iets moeten ondernemen, het is verplicht weet je.” Heleen en Vincent stonden te rekken en te strekken aan het eind van hun hardlooproute.
“Ik heb er echt moeite mee gehad en heb tot in december zitten rekken, maar ik ben zo blij dat het klaar is. Weet je wel in wat voor programma je terecht komt als je last minute voorstel niet goedgekeurd wordt? De neef van Mark zit daar nu in, die mag elke week een les volgen. Waarom denk je dat Mark zo snel was?”
Vincent zei niets.
“Ja, het is leuk Vin, maar wil je op de universiteit je tijd verdoen met dat voornemen? Met die druk van tegenwoordig heb je wel wat beters te doen.”
Heleen stopte met strekken en vouwde zichzelf voorover, haar vlechten doken met een wijde boog mee. Vincent deed onwillekeurig een stap naar achter. Ze kwam weer overeind.
“Vin, wat wil je nou? Ik ken je wel een beetje. Hoe stiller je bent, hoe meer er in je omgaat. En alles wat moet, ga je met een wijde boog omheen.”
Met twee vingers pakte ze zijn gezicht en trok het naar haar toe. “Bedenk iets, Vincent. Soms moet je met de stroom mee, weet je.”
Ze liet hem los en keek hem peinzend aan. “Tot morgen, ik zie je bij wiskunde.” Ze stak de weg over naar haar huis.
Vincent keek haar na en liep naar zijn huis. Na zijn douche ging hij achter zijn computer zitten en knakte zijn vingers. Hij logde in op het forum van de school, onderwerp voornemen.
“Lieve klasgenoten. We weten het. Dit jaar is het eerste jaar van de rest van ons leven. In de voorbereiding op ons volwassen leven moeten we een goed voornemen hebben en daar naar gaan leven. Ik zal de enige niet zijn die daar totaal geen zin in heeft. Maar ik ga er wel naar handelen! Een goed voornemen? Ik ga op de zeepkist staan en ik gooi het de deur uit! Geen goed voornemen voor mij! Mijn voornemen is een slecht voornemen te verzinnen en daar naar te leven. De maatschappij moet in evenwicht blijven, we moeten ook slechteriken hebben! Viva La Revolución!”
Hij plakte er handmatig wat rode vlaggetjes bij, en drukte op Send.
De volgende ochtend moest hij bij de directeur op het matje komen.

voornemen

April

De directeur was kwaad. Het hele programma liep juist zo lekker met een record aantal leerlingen waarvan het voornemen al was ingevuld. En dan kreeg ze nu te maken met eigengereide Vincent die zijn hele schooltijd precies het tegenovergestelde had gedaan dan wat van hem verwacht werd en ze kon er niet tegen. Hij kreeg de wind van voren. De mentor zat er bij en hield zijn mond. Hij kwam er ook gewoon niet tussen. Het moment dat de directeur naar adem snakte, kwam Vincent ertussen. “Was dat Viva la Revolución teveel? Ik dacht nog, zal ik wel, zal ik niet…”
Het gezicht van de directeur werd rood. De mentor kwam er snel tussen. “Zal ik Vincent overnemen mevrouw Troost? U heeft het zo druk met het reilen en zeilen van de school. En ik ben hier tenslotte om het programma voor het voornemen te ondersteunen.”
Hij nam Vincent mee naar zijn eigen kamer. “Wil je iets te drinken, Vincent?”
Vincent lag onderuit op een stoel. “Een briefje om me te verontschuldigen bij wiskunde is handiger denk ik.”
Hij grijnsde. De mentor grijnsde terug.
“Vincent, ik denk dat je heel goed in de gaten hebt waar dit programma eigenlijk over gaat. Ik denk ook, gezien je schoolverslagen, dat je daar dwars tegenin gaat.”
Vincent grijnsde nog steeds.
“Ik zit hier niet om je te straffen. Het programma is er met een reden, het hoort bij je, het hoort bij iedere leerling. En ik ben hier om je te laten zien dat je zelfs met tegen de stroom in gaan, je met de stroom mee kunt. De komende maanden gaan we eraan werken. Ik kan je vertellen dat zelfs als je de school verlaat mij als mentor houdt, want anders schiet het ook niet op natuurlijk. Ik ga een programma voor je in elkaar zetten. We gaan elkaar vaak zien de komende maanden.”
Vincent grijnsde niet meer.

Mei

Heleen kon niet meer van het lachen. Vincent keek alleen maar boos.
“Hij is leuk, hij is leuk!” Ze kreunde bijna van de pijn in haar zij. Vincent gaf haar een duw. Hij had haar net het relaas gegeven van het eerste overleg met de mentor en dat was naar zijn idee niet zonnig.
“Weet je, je bent mijn beste vriendin en dan doe je zo. Ik vind het niet echt aardig.”
Heleen zat ineens overeind. “Ja, maar schat, wat wil je dan? We zijn vrienden, al vanaf de kleuterschool, maar jij bent af en toe ondoorgrondelijk voor mij. Dat dwarse van je, en toch ben je dan recht door zee. Ik begrijp het niet.”
Vincent keek stuurs. Aan de ene kant wilde hij het uitleggen, aan de andere kant niet. En hij werd boos en zei dat niet tegen Heleen, die zijn beste vriendin was. Het meisje waar hij gek op was, waar hij van hield, wat hij nooit had gezegd. Dat meisje stond nu tegenover hem, met haar handen in haar zij.
“Je moet echt beslissen wat je wilt, Vincent, en niet alleen voor dit moment.”
Ze draaide zich om en liep naar haar vriendinnen. Vincent stond zich te verbijten.

Juni

Juli

Augustus

September

Vincent las het bericht op zijn telefoon en zuchtte. Hij ontkwam echt niet aan de mentor, want die vertelde hem dat hij een wekelijks spreekuur had op de Universiteit Leiden. Heleen trok aan zijn arm. “Kom nou! Die hele El Cid week gaat nu pas echt van start. Even een week lol en dan moeten we hard gaan werken.” Ze stopte toen zijn ernstige gezicht op haar inwerkte. “De mentor heeft gemaild. Ik heb over twee weken een afspraak met hem.” De frons in zijn voorhoofd werd alsmaar dieper.
“Over twee weken, Vin, nu even lol, we hebben verschillende studies, hier zien we elkaar nog, later niet meer. Zet het even uit je hoofd.”
Ze greep zijn hand en trok hem mee.

Oktober

Vincent zei niets. De mentor ook niet, hij was zich er wel van bewust dat hij Vincent los moest trekken uit zijn gedachtenstroom.
“Bevalt politicologie je als studie, Vincent? Het is wel toepasselijk, politicologie, zeepkist.”
Vincent keek hem aan alsof hij net wakker werd.
“Helaas moeten we nog wel even iets doen aan het programma, ik kan me voorstellen dat je studie interessanter is. Zou ik ook vinden.”
Vincent keek hem nog steeds aan.
“Zullen we afspraken maken voor november en december?”
Vincent stond op en liep de deur uit. De mentor keek hem na.
“Ik ga denk ik die afspraken op de mail zetten.” In het luchtledige pratend liep hij naar zijn computer en opende de agenda. “En ik ga er denk ook aandachtspunten bijzetten, zeker voor november, dan kan je in december doorzetten met je voornemen.”
Een collega keek verbaasd de kamer in. De mentor grinnikte, “hij is al weg, bedenkt zelf al wat relevant is.” De collega knikte, niet helemaal overtuigd.

November

Vincent keek naar de vijftiende e-mail van de mentor op zijn telefoon, een herinnering om contact op te nemen. “Viva La Revolución”, dacht hij, en verwijderde de e-mail. Heleen kwam aanrennen. “Sorry, sorry, het college liep uit, ik wist niet dat je over de staatkundige geschiedenis van Nederland zo lang kon doorgaan.” Ze ging naast hem zitten. “Koffie?” Hij schudde zijn hoofd. “Lunch dan, het is wel vroeg, maar ik heb vanmiddag weer college.” Hij schudde zijn hoofd. Heleen keek geïrriteerd, dit was niet de eerste keer dat het zo ging. Ze snoof. “Revolutie?”
Hij keek haar aan.
“Ik ga lunchen met mijn studiegenoten. Jij bent namelijk niet te genieten. Voor iemand die niet bezig wilde zijn met dat voornemen ben je er verdomd veel mee bezig. En dat is nou niet bepaald interessant voor mij. Jij begreep vorig jaar niets van mij. Ik begrijp dit jaar niets van jou. Ik hoor wel van je als je eruit bent.”
Ze beende weg. Vincent zuchtte en zocht het telefoonnummer van de mentor op.

December

Vincent zuchtte. Waar ging het nou eigenlijk om? Het voornemen? Zijn gevoel? Overtuiging? Zijn dwarse natuur? Zijn vingers aarzelden boven het toetsenbord. De Skype pingde en hij klikte het scherm omhoog. Hij zag Heleen, lachend.
“De laatste loodjes hé? Invullen die hap! Kerstdiner, kom naar beneden.”
Hij stak zijn tong uit, sloot de Skype af en opende het voornemenscherm:
“Laten we even duidelijk zijn, ik wil niet. Ik ben niet zo iemand die met de stroom meegaat. Maar ik wil ook niet automatisch tegen de stroom ingaan en dat is dit jaar wel gebeurd. Noem het opgroeien. Ik wil niet moeten, maar af en toe moet ik wel. Mijn voornemen goed of slecht: tegen de stroom ingaan, nadenken over die stroom en daar een hekje inzetten als het nodig mocht zijn. Viva La Revolución! En nu realiseer ik me dat ik toch met dat programma ben meegegaan. Potverdriedubbeltjes!!!!”
Hij hoorde Heleens vader lachen en drukte op Send. Het kerstdiner wachtte.

Afbeelding van motihada via Pixabay.  Al mijn verhalen hebben de tag Eigen verhalen gekregen.
Update 2 maart: het commentaar van Martha vind je hier.

Dit was 2019 en trouwens ook 2018

Ik was – weken geleden – dit blog gestart met een negatief verhaal van wat ik allemaal niet had gedaan in 2019. Eén van die dingen was een jaaroverzicht maken over 2018. Dat is dus de reden dat ik 2018 ook nog aanhaal in dit overzicht. Maar voor de rest stop ik met negatief doen. Wat heb ik allemaal gedaan? Veel gelezen en veel geschreven. Ik heb meegedaan aan leesacties, de Maand van de Klassieker in 2018, de Maand van de Surinaamse Literatuur in 2018 en 2019. In 2019 heb ik die zelf georganiseerd. In maart 2019 was het Nederlands wat ik las. Verder heb ik nog meegedaan aan leesacties voor boeken, bijvoorbeeld Anna Boom van Judith Koelemeijer en De paradox van geluk van Aminatta Forna.

20200101s_jaaroverzicht

De Russen

Het was ineens in de mode. Russische boeken. Dat kwam omdat de nieuwe vertaling van Anna Karenina door Hans Boland gepubliceerd werd. En daarvoor werd een leesactie georganiseerd. Leuk om mee te doen, en leuk om Anna Karenina te lezen, een verhaal dat ik wel globaal kende, maar nooit had gelezen. Hans Boland heeft ook een boek over zijn vertaling gepubliceerd.
Het maakte nieuwsgierig naar een ander Russisch meesterwerk, namelijk Oorlog en Vrede van Leo Tolstoj, een boek waar ik in mijn middelbare schooltijd ooit aan was begonnen, maar nooit had uitgelezen. Maar ik heb het nog niet uitgelezen, terwijl ik de besprekingen van deel één en twee wel heb gepubliceerd.
Fjodor Dostojevski, Misdaad en straf, was er ook zo’n Russische klassieker die door Hans Boland is vertaald. Ik was uitermate gecharmeerd van zijn vertaling van Anna Karenina, vandaar dat ik deze ook wilde lezen. Ik heb het in twee delen besproken, namelijk hier en hier. Het boek over de vertaling heb ik ook gelezen en die bespreking is hier te vinden.

Verhalen schrijven

Ik kreeg er zin in, in 2018 en 2019, verhalen schrijven. Stiekem was dat natuurlijk altijd de bedoeling geweest van dit blog. Nog stiekemer wil ik natuurlijk een boek schrijven, maar daar is nog even het probleem mee dat ik geen idee heb wat voor boek. Ik hou het even bij verhalen op dit blog. Ik heb de #WOT (Write on Thursday) er regelmatig voor gebruikt. In 2018 kreeg ik de smaak te pakken voor Dineke in mijn kerstverhaal bij Martha. Dineke kwam regelmatig terug, namelijk in mijn Een verhaal in twintig dagen #twentydaystory, in een #WOT over hitte, en in een #WOT over onderweg. Ze speelde een bijrol in mijn kerstverhaal van 2019.

Mijn favorieten van 2018 en 2019

  • Martha had een leuk idee: ze wilde in 20 dagen een verhaal gaan schrijven. Zij schreef in het Engels, ik ging in het Nederlands schrijven. Het verhaal wist ik nog niet, wel de hoofdpersoon, Dineke die ook de hoofdpersoon in mijn eerste kerstverhaal was.. Ik begon aan Een verhaal in twintig dagen #twentydaystory op 5 juni 2019. Alles bij elkaar heb ik er 22 dagen aan besteed. Op twee dagen lukte het niet te schrijven. Een andere favoriet hoort hier bij, namelijk de bijlage over het schrijfproces.
  • Mijn kerstverhalen. Ook dat was een schrijfopdracht van Martha, en de beide verhalen zijn niet alleen op haar blog gepubliceerd, maar ook op mijn site. Die van 2018 met Dineke staat hier, en het verhaal van 2019 met Heleen hier.
  • Op de site van Hoofdstuk12 werd ik als boekblogger in het zonnetje gezet.
  • De eerste keer dat ik dit heb gedaan, 21 gewetensvragen beantwoord.
  • Mijn serie over minibiebs. Een blog van Raymond Snijders over minibiebs in zijn woonplaats Deventer leidde tot de inspiratie en drie blogs over minibiebs in Den Haag en Rijswijk. Ik wil de serie voortzetten in 2020.

Haghespel

Het zat er eigenlijk al een tijdje aan te komen. We zijn in 2019 gestopt met Haghespel. Het kwam er eigenlijk op neer dat we geen energie meer over hadden om erin te pompen. Iedereen was aan het weifelen over het hoe en waarom van recensies. We zaten te twijfelen of mensen het nog wilden lezen. De beslissing viel in mei, we hebben het toneelseizoen afgemaakt en dat was dat. Ruw geteld heb ik sinds december 2000 aan 150 nummers meegewerkt als eindredacteur / hoofdredacteur / recensent. Het was in het najaar even wennen dat ik niets te verzamelen en te schrijven had, maar het is goed geweest.

Instagram

Ik heb al jaren een Instagram account, dat ik wisselend gebruik. Dan weer weken niet, dan weer een paar achter elkaar. Sinds een paar maanden plaats ik elke woensdag een foto, hetgeen me de waarde heeft laten inzien van een voorraad foto’s aanleggen. Het kost af en toe moeite. Hier hoop ik trouwens wel mee door te gaan in 2020.

Toekomstplannen

Verhalen schrijven, minibiebs bekijken, recensies van boeken, Oorlog en Vrede uitlezen, mee blijven doen aan de #WOT die in 2020 door Irene georganiseerd gaat worden. En verder ga ik gewoon zien. Ik wil proberen wat meer te schrijven dan afgelopen jaren, want het was niet veel. Ik geloof toch dat je bezoekers op je site binnenhaalt door regelmatig te publiceren. Voornemen dus. Maak een mooi jaar van 2020.

Een goed voornemen

Januari

“Gefeliciteerd! Je wordt dit jaar achttien!”
Op haar lange donkere vlecht kauwend zat Heleen de mail in de overheidsbox te bekijken. Ze wist dat dit ging komen, vrienden hadden het vorig jaar al gekregen. Zuchtend las ze verder.
“Dit wordt een belangrijk jaar. Vanaf eerste kerstdag mag je namelijk met je goede voornemen gaan werken. Een belangrijke stap in je ontwikkeling tot volwassen burger van dit land!”
Het enthousiasme droop eraf.
“Uit onze gegevens blijkt dat je op school zit, daar zal je extra lessen krijgen om je voor te bereiden op je goede voornemen. Deze lessen zijn verplicht en zullen vanaf februari in je rooster worden opgenomen.”
Extra lessen. Of ze het nog niet druk genoeg had. Volgend schooljaar examenjaar, en dit schooljaar was het met schoolwerk, sport en sociaal leven behoorlijk druk. Ze sloot haar berichtenbox af. Hier had ze nog even geen zin in.

Februari

De eerste voornemenles was in de aula met alle leerlingen die dat jaar 18 zouden worden of al waren. De rector stond voor de groep met een hun onbekende man, die ze voorstelde als de mentor. Deze man mochten ze bezoeken als ze vragen hadden. Ook zou hij deze introductieles geven. Heleen zat weggedoken tussen haar vriendinnen die allen zeker niet aan het opletten waren. Het verhaal ging totaal langs iedereen heen, niemand was geïnteresseerd. De mentor zag eruit alsof hij daar zich totaal niet druk over maakte. Eén opmerking maakte wel iedereen wakker. “Sorry meneer, wat zei u precies?” Eén van de jongens uit haar klas keek bezorgd naar de mentor. “Ik zei, dat als jullie je keus niet invult, de regering voor jullie een keus maakt. Niet iedereen is blij met eens per week koffievisites bij bejaarden.” Hij glimlachte, “Maar het kan natuurlijk iets heel anders worden.”

Maart

“Afgekeurd. Gewoon afgekeurd.” Marieke zat te balen en Heleen schonk thee voor haar in, ze voelde mee. “Ik dacht dat ik het handig deed, door gewoon in één keer dat stomme voornemen in te vullen. Krijg ik een dag later een mail dat het is afgekeurd.” Marieke liet haar hoofd op haar armen zakken. Chocolade, besloot Heleen, dat moest helpen. “Heb jij al wat ingevuld?” Heleen schudde haar hoofd, “ik heb ook echt nog geen idee.” Marieke zuchtte, “Daar gaat het ook helemaal niet om. Het is gewoon onzin. Mijn vader zei dat het allemaal komt door die wormen en maden van Balkenende.” Heleen schoof zwijgend de mok thee naar haar vriendin toe.

April

“Het is toch heel anders dan in onze tijd.” Heleen liep de trap af en hoorde haar tante Dineke. “Wij deden maar wat met dat voornemen. Maar die kinderen van tegenwoordig, zoals Heleen, zijn er het hele jaar mee bezig.” Heleen zakte neer op de trap. Praten over dat voornemen had ze helemaal geen zin in. Automatisch verhuisde het uiteinde van haar lange vlecht naar haar mond. Ze hoorde nu haar vader. “Het is ook niet makkelijk voor haar. Ze is best wel zwaar op de hand, dat heeft ze van haar oma Dineke, daar lijk jij ook op.” Dineke lachte, “Ja, dat klopt wel. Ik herken dat wel. Ze is een binnenvetter. Ik voorspel je, je gaat niet veel van haar horen over dat voornemen tijdens dit jaar.”

Mei

Heleen zat met een saggerijnig gezicht aan de ontbijttafel. “Het punt is, lieve schat, je mag niet verzuimen met die lessen. Ik begrijp dat het niet echt handig is, twee tussenuren en dan die voornemenles, maar misschien kan je alvast huiswerk doen?” Heleen keek haar moeder woedend aan. Stella trok zich er weinig van aan, ze was wel wat gewend van haar dochter. “Dan vraag ik het wel aan pappa!” Haar vader kwam op dat moment binnen. “Wat wil je mij vragen schat?”
“Ik heb vanmiddag twee tussenuren en dan pas die stomme voornemenles en ik mag niet verzuimen van mamma. Van jou wel, hé?” Ze keek haar vader smekend aan. Edwin keek peinzend naar zijn dochter. Zijn vrouw reikte hem koffie aan. Ze had een waarschuwende blik in haar ogen. Edwin nam een slok koffie, zuchtte en zei, “Nee. Je zal er echt heen moeten, het is wettelijk verplicht. Wij kunnen er een boete voor krijgen als je niet gaat. En die gaat dus van je zakgeld af.”
Heleen rende boos naar haar kamer. Stella keek opgewekt naar haar man. “Ik ben trots op je. Gebakken ei of roerei?”

Juni

Edwin klopte op de deur van de slaapkamer van zijn dochter. Er kwam een kort ja uit de kamer. Hij stak zijn hoofd om de deur. Heleen was alleen, gelukkig. “Mag ik binnenkomen?” Heleen keek op. “Tuurlijk pap, wat is er?”
“Nou”, zei Edwin en legde wat kleding op bed, zodat hij op de stoel kon zitten. “Uhm, ik wilde eigenlijk met je praten over je voornemen.” Heleen kreunde. “Ja schat, het moet. Ik heb er een e-mail en een telefoontje over gekregen. Het bureau vertelt me dat je wel bij de lessen bent, maar dat je geen enkele vooruitgang hebt ingevuld. Je moet ze eens per maand invullen. Het is allemaal wel veel ingewikkelder dan toen wij het moesten doen. We waren de eerste lichting. Wij kregen een maand de tijd en een bijeenkomst die niet eens verplicht was. De voornemens waren er ook naar. Weet je dat je oom Joris had ingevuld dat hij goed voor zijn konijn zou gaan zorgen?” Heleen lachte, dat had ze nooit gehoord. “En dat werd nog lastig ook, want het beestje lag dood in zijn hok op 2 januari.” Heleen lag nu helemaal dubbel van het lachen. “Bij de eerste evaluatie had hij dat keurig ingevuld en toen moest hij meteen een nieuw voornemen maken. Hij zit dus nu bij de dierenbescherming omdat hij toen had ingevuld dat hij goed voor dieren wilde zorgen.” Edwin keek ernstig, “ik wil maar zeggen schat, het is belangrijk dat je er goed over nadenkt. Dat je niet blijft zitten met iets wat niet goed voelt. Focus op wat je raakt.” Heleen keek haar vader aan. Af en toe zei hij iets dat ze totaal niet verwachtte. “Dat is het nou juist, pap, ik ben er niet over uit wat me dan raakt.” Haar ogen vulden zich met tranen. Edwin gaf haar zijn zakdoek. “Ik weet zeker dat als je erover nadenkt, jezelf even de tijd geeft, er wel uit komt. Zo ben je. Het moet zich allemaal vormen bij je, maar het komt allemaal goed. De komende twee maanden heb je vakantie. Beloof je me dat je erover nadenkt?” Heleen snoot haar neus. “Ik beloof het pap. Denken. Vooruitgang invullen. Ik zal het doen.”

Juli

Augustus

September

“Yesssssss!” Marieke sloeg met haar hand op de tafel. Heleen schrok ervan. Ze zaten samen in het huiswerklokaal waar ze van de computers gebruik mochten maken. “Het is geaccepteerd! Mijn voornemen! Het is geaccepteerd! Nu hoef ik de rest van het jaar geen lessen meer te volgen. En ik ben van die stomme vooruitgang af!” Marieke was zo blij dat ze Heleen omhelsde en haar een dikke zoen gaf. Vervolgens rende ze naar buiten om andere vrienden te zoeken. Heleen bleef in het lokaal achter en keek op het scherm naar haar eigen vooruitgang. Alles was rood. Ze had nog niets ingevuld.

Oktober

Heleen staarde naar haar computerscherm. Ze had de overheidsbox open en daar stond het. Die genieperd van een mail. Dat ze de vooruitgang niet had ingevuld. Dat het toch echt wel de bedoeling was dat ze het invulde omdat het zou helpen met haar voornemen. Dat ze de enige in haar klas was die nog helemaal niets had ingevuld. Dat ze een gesprek met de mentor zou moeten hebben als ze aan het einde van de maand nog niets had ingevuld. Ze sloot de berichtenbox af.

November

Heleen klopte op de deur. “Binnen” klonk het. Ze liep naar binnen. De mentor begroette haar. “Goedemorgen Heleen, ga zitten, wil je iets te drinken?” Ze schudde haar hoofd. Hij nam thee voor zichzelf en ging ook zitten. “Ik zal maar de deur in huis vallen. Je loopt ernstig achter met je lesprogramma voor het voornemen. Je volgt de lessen wel, maar je vult de vooruitgang niet in. Ik heb nog niets van je gezien. En het is eigenlijk wel belangrijk.” Hij liet een stilte vallen en keek haar aan. Ze zei niets. Het uiteinde van haar lange paardestaart verhuisde automatisch naar haar mond. “Heleen? Het is eigenlijk de bedoeling dat je nu wat zegt.” Hij keek haar glimlachend aan. “Al is het maar dat je het nog niet weet.” Ze zweeg nog steeds. “Moet ik een voorzetje doen? Dat helpt soms wel. Sommige mensen zitten heel groots te denken, terwijl ik vind, verbeter de wereld, begin bij jezelf.” De tranen stonden bij Heleen in de ogen. De mentor gaf haar zwijgend de doos zakdoekjes aan. Ze snoot luidruchtig haar neus. “Ik weet het gewoon niet. Ik kan hele mooie dingen verzinnen en dan denk ik weer, laat maar.” De woorden kwamen er ineens uit bij haar. De mentor pakte een glas water voor haar en zette dat op het tafeltje voor haar neus. “Omdat je het zelf niet goed vindt? Omdat je niet weet wat je ermee moet? Want dat is eigenlijk de bedoeling van die invuloefeningen elke maand weet je. Ermee spelen, erover nadenken. Ideeën tegenover elkaar zetten, tegen elkaar afstrepen. En daar verder mee gaan. De ervaring leert dat het bij de meeste mensen werkt.”
Heleen zakte weg in haar stoel. De mentor keek ernstig, “Ik ben hier om je te helpen. Dat was mijn voornemen namelijk, weet je, mensen helpen. En dat doe ik nu tot mijn grote tevredenheid.”
Heleen keek hem aan, “Daar heb je het. En wat dan? Wat volgt er dan? Leuk zo’n voornemen, maar ik twijfel al het hele jaar erover. Ik heb best wel wat in mijn hoofd, maar het probleem is, niemand vertelt hoe het je nou invulling geeft in je leven.” Ze zat nu echt te huilen. Ze had haar best gedaan, maar blokkeerde volledig. De mentor gaf haar nieuwe zakdoekjes aan, “Dat komt wel. Je kan een heel abstract voornemen hebben en daar op heel vrije manier invulling aan geven. Dat zie je met je oom Joris, met zijn konijn. Hij zit nu bij de dierenbescherming.” Ze keek hem verbaasd aan. “Je oom Joris en ik waren buren in de tijd dat wij onze voornemens moesten invullen.” Hij grijnsde, “Niet iedereen nam het even serieus.” Ze keek hem aan. Hij vervolgde, “het punt is, houd het bij de basis. Je kan wel zeggen dat je de wereld wil redden, maar jij in je eentje gaat dat niet lukken. Dat konijn lukte ook niet, maar je ziet wel waar het je oom heeft gebracht. Op een plek waar hij tot zijn recht komt. Dat gun ik jou ook.” Heleen keek hem aan, de eerste keer in het gesprek dat ze dat deed. Ze knikte, “Ik geloof dat ik er wel uit ben. Dank u wel.”
De mentor lachte, “Graag gedaan Heleen.”

December

Heleen zat peinzend voor haar computer met het voornemenscherm voor haar neus. De deadline was vandaag en het voornemen moest dus echt ingevuld worden. Haar Skype scherm pingde. Ze klikte het scherm omhoog, het was haar vader. “Schat, Dineke en Joris zijn er en tante Dina is meegekomen. Kom je naar beneden?” Op slag keek ze vrolijker, ze was dol op haar tante en oom en tante Dina was een schatje. Altijd grappig om te zien dat haar moeder een beetje bang voor haar was. “Ja, ik moet even snel iets afmaken, want dat kan alleen nog vandaag. Vijf minuten, dan ben ik beneden.”
Beneden keek Edwin in de lachende gezichten van zijn zus en zwager en tante Dina. “Wat nou? Ik mag van mijn dochter niet meer burgerlijk naar de eerste verdieping brullen. Dan maar zo.”
Heleen klikte het Skype scherm weg en knakte vervolgens haar vingers. Tijd voor actie. Zonder te aarzelen vulde ze dat ene hokje in dat ze het hele jaar had weten te vermijden. Ze klikte op verzenden en zwaaide naar het lachende gezicht dat in haar scherm verscheen. “Gefeliciteerd! Je hebt je voornemen ingevuld. We wensen je veel succes met dit voornemen. Vergeet vooral niet nu fijn kerst te vieren met je familie.”
Ze liep naar beneden waar ze tante Dina al hoorde lachen.

Dit kerstverhaal is gepubliceerd op de site van Martha Pelkman op 25 december 2019. Wil je nog meer verhalen lezen? Al mijn verhalen hebben de tag Eigen verhalen gekregen.

Onderweg: #WOT 2019, deel 48

Ze stond te geeuwen in de keuken. Het was laat geworden de vorige avond, Joris was pas om half een weggegaan. En nu was ze laat, ze moest heel snel wegwezen. Om 8.30 een vergadering, waarom had ze daarin toegestemd? Gehaast maakte ze haar lunch klaar en had drie happen van haar ontbijt binnen voor ze op de klok keek en de beker afsloot en in haar rugzak stopte. Ze stond al voor de deur van haar fietsenhok voor ze doorhad dat ze de accu van haar fiets was vergeten. Zuchtend fietste ze naar haar huis, rende naar binnen, haalde de accu en fietste door. Bij het park moest ze zeker vijf minuten wachten, er was een ongeluk gebeurd, en de politie stond de situatie op te nemen. Ondanks de haast stond ze toch nieuwsgierig te kijken. Ze keek op haar horloge, ze kon het nog halen als ze zich haastte. Ze hoorde haar telefoon piepen en keek. Een appje van Joris, “Lieve Dineke, je leest dit pas als je op je werk bent, want onderweg hoor je die telefoon niet, maar ik wens je een dag met heel veel energie toe. Kus, Joris.” Ze giechelde en appte terug: “Ik sta stil. Kus, Dineke.” De smiley met de zonnebril deed ze er ook bij. Ah, ze mocht doorrijden.

Onderweg

Dineke fietste snel door. Normaal was ze onderweg nog wel bezig met om zich heen te kijken, nu nam ze daar geen tijd voor. Het was druk onderweg en op diverse plekken werd ze opgehouden door het verkeer. Mopperend pakte ze hier en daar een rood licht en dat kwam haar duur te staan. Bij het derde rode licht zag ze de agent niet aan de andere kant van de weg. Zwijgend wees die waar ze aan de kant kon staan. Zuchtend stond ze naast haar fiets. Ja agent, ik weet het, ik moet niet door rood rijden, geef me nou maar een bon, dan kan ik verder. Het volgende licht wachtte ze keurig op groen, want ze was nog in zijn gezichtsveld, maar daarna was ze weer burgerlijk ongehoorzaam. Ze kon het nog halen en dat bleef ze denken tot ze in Voorburg voor de brug stond en niet verder kon. Het ding stond omhoog. Dat was het. Mislukt. Ze keek omhoog naar de punt van de brug en haalde haar telefoon tevoorschijn. Appje 1 ging richting de collega van de vergadering van 8.30 die ze dus om 8.29 appte dat ze onderweg was, maar het helaas niet ging halen, want de brug was dicht of open. Het tweede appje was richting de collega die meestal naast haar zat of hij haar flexbureau voor haar kon reserveren, want ze was onderweg maar het ging wat later worden. Appje 3 was naar Joris, dat ze onderweg was, maar nu toch vette pech had omdat ze opgehouden werd door de open of dichte brug.

Stilstaan

Ze stond naast haar fiets en had haar telefoon weer opgeborgen. Ze genoot van het koude windje en de rust. Vanaf het moment dat ze wakker was geworden, had ze moeten rennen. Dit moment van rust was wat ze nodig had. Het was de laatste tijd alleen maar rennen geweest. Er was een tijd geweest dat ze onderweg haar tijd nam en zich uit liet waaien, maar ergens was ze dat kwijt geraakt. En nu stond ze hier bij de open of dichte brug en liet alles over zich heen komen. Ze hoorde haar telefoon piepen en liet hem gaan. Hoogstwaarschijnlijk de collega van de vergadering. Hij mocht boos worden als ze op kantoor was. Nog een piepje. Joris met een kus, vermoedde ze en lachte. Als ze op haar werk was, zou ze hem appen dat hij maar weer moest komen die avond. Het gesprek van de vorige avond was nog lang niet voorbij.

Onderweg ~ 1) Bijwoord 2) In aantocht 3) Op pad 4) Op weg 5) Reeds vertrokken 6) Reizend 7) Terwijl men ergens naar toe is 8) Terwijl men op weg is 9 Tijdens de verplaatsing 10) Zwanger.

Dineke is natuurlijk dezelfde van het Kerstverhaal en van het verhaal in twintig dagen. Ik kan nog geen afscheid van haar nemen.

Iedere donderdag publiceert @itsMarthaP een woord waar je over mee kunt bloggen, vloggen, ploggen of op een andere manier kunt meedoen. WOT betekent Write on Thursday. Het woord van deze week staat hier.